ECLI:NL:RBAMS:2024:2064
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van kostenbeding in overeenkomst van opdracht en afwijzing van vordering tot betaling advocatendeclaratie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 9 april 2024 een eindvonnis gewezen in een geschil tussen SANDJAY TUITHOF ADVOCATUUR B.V. (hierna: STA) en een gedaagde partij. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht en de bijbehorende advocatendeclaratie. Eerder zijn er al tussenvonnissen gewezen op 25 juli 2023 en 16 januari 2024, waarin de kantonrechter de partijen in de gelegenheid heeft gesteld om zich uit te laten over het voornemen om het kostenbeding te vernietigen vanwege oneerlijkheid. Beide partijen hebben echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het kostenbeding, dat een uurtarief van € 175,00 bevatte, moet worden aangemerkt als een kernbeding in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG. Dit betekent dat het beding in beginsel niet getoetst wordt op oneerlijkheid, tenzij het niet duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het kostenbeding oneerlijk is en heeft besloten dit ambtshalve te vernietigen. Dit heeft als gevolg dat de gehele overeenkomst vervalt, aangezien het kostenbeding niet kan bestaan zonder loon.
De vordering van STA tot betaling van de advocatendeclaratie is afgewezen, en STA is in het ongelijk gesteld. De kantonrechter heeft bepaald dat STA de proceskosten moet betalen, maar deze zijn aan de zijde van de gedaagde begroot op nihil. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. D.C. Vink.