12.3.Verweerder erkent in het hierboven geciteerde dat een aantal zaken niet goed is gegaan, maar heeft daar geen consequenties aan verbonden. Gelet op de aard van de onregelmatigheden had het op de weg van verweerder gelegen dat wel te doen. Het gaat de rechtbank in het bijzonder om het vertrouwen tussen overheid en de burger en de bewustwording die een bestuursorgaan zou moeten hebben van de impact van zijn besluitvorming. Het enkel benoemen dat zaken zijn misgegaan, is daartoe onvoldoende. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit ook op dit onderdeel ondeugdelijk is gemotiveerd.
13. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de hoorplicht. Verweerder heeft in het bestreden besluit over horen in bezwaar het volgende opgenomen:
“De Raad en indiener hebben heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om gehoord
te worden. Indiener heeft enkele dagen voor de hoorzitting (per brief gedateerd 11 maart
2022) verzocht om aanhouding van de zitting, zonder toe te lichten of en waarom hij
verhinderd zou zijn. De commissie acht dit verzoek dan ook in strijd met de goede
procesorde.”
14. De rechtbank stelt vast dat eiser wel heeft uitgelegd waarom hij vindt dat de hoorzitting van [datum 4] moest worden aangehouden. Eiser heeft namelijk in zijn brief van 11 maart 2022 laten weten dat hij eerst inzage wil in alle op de zaak betrekking hebbende stukken en antwoorden op vragen die hij eerder aan verweerder heeft gesteld. In deze brief motiveert eiser ook dat hij dit nodig heeft om zich volledig en zorgvuldig te kunnen voorbereiden op de hoorzitting. Verweerders standpunt dat eisers verzoek in strijd zou zijn met de goede procesorde houdt dan ook geen stand. Deze beroepsgrond slaagt ook.
15. Tot slot merkt de rechtbank, in het licht van de menselijke maat, nog het volgende op. In de bestuurlijke fase is een aantal zaken niet goed gegaan. Voor eiser is dit reden geweest om bij verweerder een klacht in te dienen. De klacht is door verweerder afgedaan op 21 juni 2022, na het bestreden besluit, en eiser heeft op nagenoeg alle punten gelijk gekregen. Verweerder heeft zijn excuses aangeboden. Op de zitting is verweerders gemachtigde gevraagd of de uitkomst van de klachtenprocedure nog iets betekent voor het bestreden besluit. Daarop is ontkennend geantwoord. De rechtbank vindt dat deze opstelling niet correspondeert met wat van een behoorlijk handelend bestuursorgaan verwacht mag worden. Weliswaar staat de klachtenprocedure los van de onderhavige beroepsprocedure, echter gaan de klachten die gegrond zijn verklaard voornamelijk over verweerders wijze van handelen in de bestuurlijke fase. Meer specifiek gaat het om het niet betrekken van eisers zienswijze in het primaire besluit, terugbelverzoeken aan een leidinggevende waar niet op is gereageerd, een gesprek tussen verweerder en de derde-partij waarin eiser niet is gekend en het verzoek om uitstel van de hoorzitting waar verweerder niet op heeft gereageerd. Al met al bestond er voor verweerder voldoende aanleiding om op eigen initiatief het bestreden besluit in te trekken en te bezien of er in bezwaar nog mogelijkheden waren tot herstel. Niet alleen procedureel, maar juist ook in de relatie tussen verweerder, die de overheid vertegenwoordigt, en eiser, die als individuele burger opkomt tegen overheidshandelen.