ECLI:NL:RBAMS:2024:1958

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/13/737995 / KG ZA 23-739
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevriezing van een account met cryptovaluta in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 februari 2024 een tussenvonnis gewezen in een kort geding waarin de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Hupkes, verzocht om een ordemaatregel. De eiser, die slachtoffer is geworden van fraude met cryptovaluta, heeft verzocht om de bevriezing van een account van de vennootschap Kyrrex LTD, gevestigd in Londen en St. Vincent & The Grenadines. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de gevraagde maatregel, omdat anders de kans bestaat dat de vordering illusoir wordt. De voorzieningenrechter heeft de gedaagden bevolen om binnen vier dagen na kennisgeving van het tussenvonnis de gebruiker te identificeren en het account te bevriezen. Tevens is bepaald dat de gedaagden de eiser niet vooraf in kennis mogen stellen van deze maatregel. Bij overtreding van de bevelen is een dwangsom van € 500.000,- per overtreding opgelegd, met een maximum van € 2.000.000,-. De verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/746874 / KG ZA 24/142 EAM/MV
tussenvonnis in kort geding van 22 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar Brits recht
KYRREX LTD,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
2. de vennootschap naar het recht van St. Vincent & The Grenadines
KYRREX LTD,
gevestigd te Kingstown (St. Vincent & The Grenadines),
gedaagden.
Partijen zullen hierna ook [eiser] en Kyrrex (in enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

Op 14 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter een brief ontvangen van de advocaat van [eiser] , gedateerd 13 februari 2024, met daarbij gevoegd een conceptdagvaarding voor een tegen Kyrrex aanhangig te maken kort geding. Zowel in de brief als in de conceptdagvaarding heeft [eiser] verzocht om hangende het kort geding een voorlopige voorziening (een ordemaatregel) te treffen op de voet van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

2.De beoordeling

2.1.
Strikt genomen gaat artikel 233 Rv over het treffen van een voorlopige voorziening tijdens een aanhangige bodemprocedure. Gezien het eigen en flexibele karakter kan ook tijdens een aanhangig kort geding om een voorlopige voorziening (een ordemaatregel voor de duur van het kort geding) worden verzocht. In artikel 254 Rv is immers bepaald dat in alle spoedeisende zaken waarin gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening is vereist, de voorzieningenrechter bevoegd is deze te geven. Bij de redactie van de te verlenen voorziening heeft de voorzieningenrechter een grote mate van vrijheid, binnen het raamwerk van de vordering.
2.2.
[eiser] vordert bij wijze van ordemaatregel onder meer om Kyrrex
ex parte, dus zonder haar te horen, te bevelen om de gebruiker die zij kan vinden door middel van de transactie
hasheszoals vermeld in bijlage D van het rapport van Findt B.V. van 29 januari 2024 te identificeren en om het account van deze gebruiker te bevriezen, althans de rechten om transacties te verrichten met dit account te schorsen, binnen vier dagen nadat [eiser] dit tussenvonnis, alsmede de Engelse vertaling daarvan, en het rapport, ter kennis heeft gebracht door toezending aan e-mailadres [e-mailadres] . Daarnaast vordert [eiser] te bepalen dat de verdere behandeling van deze voorziening wordt voortgezet op de mondelinge behandeling van dit kort geding, waar de hoofdvordering wordt behandeld.
2.3.
Uitgangspunt is dat hoor en wederhoor wordt toegepast voordat een beslissing wordt gegeven. Dat fundamentele recht kan alleen wijken indien dat nodig is voor een adequate rechtsbescherming in een specifieke zaak. Dat kan het geval zijn indien een ordemaatregel nodig is om te voorkomen dat wat in kort geding wordt gevorderd anders geheel of gedeeltelijk illusoir zou worden.
2.4.
[eiser] heeft zijn verzoek om een ordemaatregel te treffen als volgt onderbouwd. Deze zaak is een vervolg op de zaak die [eiser] heeft aangespannen tegen de vennootschap naar het recht van de Seychellen Huobi Global Limited,
gevestigd op de Seychellen (hierna Huobi). In die zaak is op 28 augustus 2023 een tussenvonnis gewezen en op 10 november 2023 een eindvonnis (respectievelijk ECLI:NL:RBAMS:2023:6218 en ECLI:NL:RBAMS:2023:7228). Uit die vonnissen volgt dat [eiser] slachtoffer is geworden van fraude met cryptovaluta. De FIOD heeft vastgesteld dat de criminele organisatie de van [eiser] gestolen cryptovaluta uiteindelijk terecht heeft doen komen in een
walletbij Huobi. Op last van de voorzieningenrechter is Huobi op 28 augustus 2023 bevolen de
wallette bevriezen. Huobi heeft hierop niet adequaat gereageerd en zij heeft die
walletniet bevroren. Wel heeft Huobi op 28 november 2023 de naam van de gebruiker bekend gemaakt, waartoe zij was veroordeeld in het vonnis van 10 november 2023. Het gaat dan om Kyrrex, zelf ook (net als Huobi) een
cryptoexchange.Huobi is van mening dat [eiser] zich moet wenden tot Kyrrex. Overigens bestaan er twee entiteiten die dezelfde naam hebben, een Britse entiteit en een entiteit gevestigd op St. Vincent & The Grenadines, maar op de vraag van [eiser] aan Huobi welke entiteit zij bedoelt komt geen antwoord. Dit noopt ertoe dat [eiser] beide entiteiten in dit kort geding betrekt.
2.5.
Verder heeft [eiser] het volgende aangevoerd. Om erachter te komen welke rol Kyrrex speelt, heeft hij op 12 december 2023 een e-mail gestuurd. Op 13 december 2023 heeft hij een antwoord ontvangen. Daarin staat dat Kyrrex een
cryptoexchangeis die opbrengsten van bitcoins voor klanten bewaart en dat zij verkochte bitcoins via
transaction hashesaan de juiste klant kan koppelen. Ook zegt Kyrrex bereid te zijn de veronderstelde frauduleuze transacties te verifiëren. Omdat de klanten van Kyrrex recht hebben op privacy, dient er wel een formeel rechterlijk bevel te komen, aldus de e-mail van Kyrrex van 13 december 2023. Dit betekent dat [eiser] terug bij af is. De criminele organisatie heeft geen direct account bij Huobi maar bij Kyrrex.
2.6.
De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat hij op grond van artikel 6 sub e Rv rechtsmacht heeft en hij acht zich bevoegd om van het verzoek van [eiser] kennis te nemen. Het verzoek is gestoeld op een (beweerde) onrechtmatige daad en het schadebrengende feit heeft zich in Nederland voorgedaan, in die zin dat de schade in Nederland (waar [eiser] woont) is ingetreden.
2.7.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat [eiser] aan de hand van de conceptdagvaarding en de daarbij behorende producties voorshands voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij het slachtoffer is geworden van fraude. Eveneens heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de verzochte ordemaatregel en dat die ordemaatregel in dit geval
ex partemoet worden gegeven, omdat die anders te gemakkelijk kan worden ontlopen. Een parallel kan worden getrokken met het leggen van conservatoir (derden)beslag waarvoor de voorzieningenrechter het verlof in de regel ook
ex parteverleent, indien het bestaan van de vordering summierlijk deugdelijk wordt geacht. Dit alles maakt dat voldoende aanleiding bestaat de ordemaatregel te verlenen zoals verzocht.
2.8.
[eiser] heeft voorts verzocht om een kortgedingzitting te plannen en hij wil in de gelegenheid worden gesteld Kyrrex voor die zitting op te roepen. Omdat Kyrrex is gevestigd op de St. Vincent & The Grenadines dan wel in het Verenigd Koninkrijk zal het geruime tijd duren alvorens de dagvaarding conform alle voorschriften kan worden betekend, als het betekeningscertificaat al retour komt, aldus [eiser] . Omdat een ordemaatregel naar zijn aard niet (te) lang mag duren, wordt het volgende tijdspad vastgesteld. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de voorzieningenrechter in spoedeisende gevallen in kort geding verstek kan verlenen tegen een in het buitenland gevestigde gedaagde wanneer nog niet is gebleken dat de betekeningsvoorschriften in acht zijn genomen, indien zoveel mogelijk is gewaarborgd dat de dagvaarding degene voor wie die is bestemd daadwerkelijk heeft bereikt en wel zo tijdig dat hij nog de mogelijkheid heeft gehad verweer te voeren. Indien [eiser] de dagvaarding stuurt naar het e-mailadres van Kyrrex (waarbij van belang is dat Kyrrex op de mail van 12 december 2023 binnen één dag heeft gereageerd), en wel zo tijdig dat zij nog verweer kan voeren, kan verstek worden verleend indien Kyrrex ervoor kiest om niet op de mondelinge behandeling te verschijnen. Bepaald wordt dat de mondelinge behandeling in april 2024 zal moeten plaatsvinden, waarbij de datum zal worden bepaald na opgave van de verhinderdata door de advocaat van [eiser] via het e-mailadres kortgedingciviel.rb-ams@rechtspraak.nl. Indien die datum is verkregen dient [eiser] de dagvaarding zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 22 maart 2024 per e-mail aan Kyrrex te verzenden. De ordemaatregel zal in ieder geval duren totdat in het kort geding eindvonnis is gewezen. Verdere behandeling van de ordemaatregel zal plaatsvinden op de mondelinge behandeling van dit kort geding. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
beveelt gedaagden om voor de duur van dit kort geding de gebruiker die zij kan vinden door middel van de transactie
hasheszoals vermeld in bijlage D van het rapport van Findt B.V. van 29 januari 2024 te identificeren en om het account van deze gebruiker te bevriezen, althans de rechten om transacties te verrichten met dit account te schorsen, binnen vier dagen nadat [eiser] dit tussenvonnis, alsmede de Engelse vertaling daarvan, en het rapport, ter kennis heeft gebracht door toezending aan e-mailadres [e-mailadres]
,
3.2.
verbiedt gedaagden om de hiervoor bedoelde gebruiker vooraf in kennis te stellen van deze ordemaatregel,
3.3.
beveelt gedaagden om binnen twee weken na de hiervoor bedoelde kennisgeving per e-mail aan de advocaat van [eiser] bekend te maken op welke dag en tijdstip de onder 3.1 bedoelde bevriezing c.q. schorsing van rechten is ingegaan en welke soort en kwantiteit activa door de ordemaatregel zijn getroffen, met toezending van een schermafbeelding van het bevroren account, alsmede om de naam en het adres van de entiteit(en) bekend te maken waar deze activa worden aangehouden,
3.4.
veroordeelt gedaagden tot betaling van een dwangsom van € 500.000,- voor iedere overtreding van de onder 3.1, 3.2 en 3.3 genoemde bevelen/verboden, te vermeerderen met een dwangsom van € 100.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, een en ander met een maximum van € 2.000.000,-,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
bepaalt dat de verdere behandeling van deze ordemaatregelen wordt voortgezet ter zitting van de hoofdvordering in dit kort geding op de wijze zoals beschreven onder 2.8 van dit vonnis,
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MV