Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 april 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit Amsterdam, eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
15 oktober 2021 ingeschreven in Amsterdam. Er was dus op het moment van aanvraag nog geen vier jaar verstreken sinds de inschrijving van [eiser] in Amsterdam. Zoals de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) in haar uitspraak van
24 mei 2023 heeft overwogen staat in de Hvv niet dat het college bij de beoordeling of voldaan is aan de bindingseis ook moet kijken naar de concrete feiten en omstandigheden. [6] Vanwege de strenge dwingende weigeringsbepaling is er naar het oordeel van de rechtbank geen ruimte om de medische en sociale situatie van [eiser] te betrekken bij de beoordeling van de bindingseis. Deze beroepsgrond slaagt niet.
9 maart 2023 en een verklaring van een medewerker van [naam] (GGZ Drenthe) van
14 maart 2024 heeft overgelegd. Hiermee wil [eiser] zijn complexe psychische situatie onderbouwen. Uit de brief van 9 maart 2023 van ARQ, die hij heeft overgelegd bij zijn aanvraag, blijkt dat [eiser] daar onder behandeling is voor zijn posttraumatische stressstoornis. De arts-seksuoloog en de klinisch psycholoog van ARQ vermelden in de brief: “
Patiënt geeft aan zich de wijk waarin hij woont niet veilig te voelen. Hij vertelt regelmatig onheus te worden bejegend vanwege zijn geaardheid, waardoor hij aan zijn trauma's wordt herinnerd. Dit kan de psychische toestand negatief beïnvloeden. We zagen afgelopen tijd verslechtering van het beeld met toename van somberheid, slaapproblemen, nachtmerries, suïcidaliteit en terugtrekgedrag.” Op zitting heeft [eiser] toegelicht dat hij dagelijks suïcidale gedachten heeft en dat dit een aantal keer heeft geleid tot een poging.
Conclusie en gevolgen
€ 1.750,- omdat de gemachtigde van [eiser] een beroepschrift heeft ingediend (1 punt) en aan de zitting heeft deelgenomen (1 punt). Voor alle punten geldt een wegingsfactor van 1. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.