Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.EVIDEN NETHERLANDS B.V.,
2.
ATOS NETHERLANDS B.V.
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 februari 2024.
2.De feiten
Beoordeling van het hoger beroep
)de verkrijgende vennootschap.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Hij heeft zijn schade als volgt begroot:
Daarnaast vordert [eiser] buitengerechtelijke incassokosten, € 6.775 en de totale kosten van de conservatoire beslagen, € 4.733,99 ex btw.
Daarbij is aandacht besteed aan het bedrijfsprofiel van BluelP, de ontwikkeling van de markt voor hosted VoIP na 1 september 2011 en het businessplan van BlueIP. Op basis daarvan is een schadeberekening uitgewerkt.
"de waardering van de (fictieve) onderneming ter hoogte van € 9.607.000 niet aannemelijk is.”
mogelijkeverkoop van een
mogelijksuccesvolle onderneming tegen een
hypothetischbedrag in een
mogelijkjaar is zo ver verwijderd dat geen sprake kan zijn van toerekening, aldus Atos.
In dit geval is na lange voorbereiding van een te starten onderneming de voor de start essentiële software niet geleverd, hoewel na ingebrekestelling een vaststellingsovereenkomst is gesloten waarin een leveringsverplichting was opgenomen met een fatale termijn. De reden om niet te leveren was dat [eiser] volgens Siemens eerst nog een factuur moest betalen. Volgens het hof blijkt dat uit de op 17 mei 2022 gemaakte afspraken niet en was er dus geen reden om niet te leveren. Siemens kan dan ook een verwijt worden gemaakt van dit beroep op een voorwaarde die niet was overeengekomen en is ten volle verantwoordelijk voor de het redelijkerwijs te verwachten gevolg van het niet leveren van de overeengekomen software, namelijk dat dit grote schade oplevert, ook al is de precieze aard en omvang daarvan niet van te voren bekend. Dat grote schade dreigde was in dit geval voor Siemens zonder meer duidelijk, omdat zij wist dat zonder haar medewerking de beoogde bedrijfsactiviteiten in het geheel niet gestart konden worden. Deze schade was dan ook niet ‘ver verwijderd’ van haar tekortkoming. Op de vraag of de volledige schade of slechts een deel daarvan redelijkerwijs voorzienbaar was en toerekenbaar is komt de rechtbank later terug.
Wat het Ist-scenario betreft meent [eiser] dat het handelen van Siemens tot een volledige teloorgang van zijn geplande onderneming heeft geleid.
In reactie op het rapport van Den Besten (aangehaald in het Sman-rapport) dat het businessplan "haalbare doelstellingen" zou hebben, meent Wijbenga dat dit nergens op is gebaseerd.
Per saldo kan niet worden gezegd dat de kans op succes van Blue IP gering was door het tekortschietend ondernemerschap van [eiser] .
Volgens het tweede Sman-rapport zijn de door Wijbenga genoemde negentig VoIP-aanbieders resellers en geen Hosted Voice Providers, en dus niet relevant.
“Een contractueel beding waarbij aansprakelijkheid wordt uitgesloten voor bepaalde schadefactoren of soorten schade die (mede) het gevolg zijn van de gedraging of gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, betreft de inhoud en omvang van de verplichting tot schadevergoeding, zodat een verweer dat wordt ontleend aan een dergelijk beding in de schadestaatprocedure kan worden gevoerd, ook indien dat niet in het hoofdgeding is geschied. Verweren ontleend aan bedingen op grond waarvan de in de hoofdzaak vastgestelde grondslag van de vergoedingsplicht (opnieuw) ter discussie kan worden gesteld, horen daarentegen niet thuis in de schadestaatprocedure.” [3] Dat de schadebeperkingsbepaling al in de hoofdzaak aan de orde is geweest, is niet gesteld en blijkt ook niet uit het arrest van het hof.
Atos beroept zich op vaste rechtspraak die inhoudt dat een beroep kan worden gedaan op een aansprakelijkheidsbeperkingsclausule jegens een derde als sprake is van een op gedragingen van de derde terug te voeren vertrouwen van degene die zich op het beding beroept dat hij dit beding zal kunnen inroepen in relatie tot die derde of als de aard van de tegengeworpen overeenkomst en van het betreffende beding in verband met de bijzondere relatie waarin de derde staat tot degene die zich op het beding beroept, derdenwerking rechtvaardigt. Het was Siemens bekend dat Cloud4 ten behoeve van [eiser] optrad. [eiser] wilde dat de factuur die Siemens aan Cloud4 had gestuurd, op zijn naam zou worden gezet zodat [eiser] de factuur kon betalen. [eiser] en Cloud4 namen elkaars positie dus over. Tussen [eiser] en Siemens bestond bovendien een bijzondere relatie die derdenwerking tevens rechtvaardigt. Atos beroept zich hierbij op de gelijkenis met een zaak waar de rechtbank Gelderland zich in 2019 over heeft gebogen (ECLI:NL:RBGEL:2019:219, Liander/ Vapiano).
[eiser] was van begin af aan betrokken in de besprekingen tussen Siemens en Cloud4 en er was geregeld rechtstreeks contact tussen Siemens en [eiser] . De diensten van Siemens waren onmiskenbaar ten behoeve van [eiser] ; hij profiteerde daar dus van. Als [eiser] niet met Cloud4, maar rechtstreeks met Siemens had gecontracteerd, dan had Siemens het aansprakelijkheidsbeperkingsbeding gehanteerd. Indien Siemens dat beding nu niet aan [eiser] zou kunnen tegenwerpen, zou [eiser] ten onrechte in een gunstiger positie komen.
1. De software wordt tijdig geleverd, BlueIP kan worden gestart, maar dit leidt niet tot succes, de ondernemingswaarde is 0.
Soll-Ist = € 1.910.000
“De vermogensbestanddelen van de splitsende vennootschap die betrekking hebben op de managed infrastructure services, digital workplace en professional services.”Verwezen wordt naar Bijlage III.
Op grond van artikel 2:334t lid 3 BW is de aansprakelijkheid van Eviden daarmee beperkt tot de waarde van het vermogen dat zij bij de splitsing heeft behouden. Daarbij geldt bovendien dat sprake is van een subsidiaire aansprakelijkheid, waarbij de vennootschap waarop de verbintenis niet is overgegaan (hier dus Eviden) pas tot nakoming is gehouden als de rechtspersoon waarop de verbintenis wel is overgegaan (hier Atos Netherlands) in de nakoming van de verbintenis is tekortgeschoten (artikel 2:334t lid 4 BW), aldus Atos.
[eiser] vordert betaling van een geldsom en dat is een deelbare verbintenis. Dat betekent dat de rechtspersoon op wie de verbintenis is overgegaan (Atos Netherlands) voor het geheel aansprakelijk is en dat de aansprakelijkheid van Eviden pas aan de orde komt als Atos Netherlands niet betaalt. Die aansprakelijkheid is beperkt tot de waarde van het vermogen dat Eviden bij de splitsing heeft behouden (art. 2:334t lid 3 en 4).