ECLI:NL:RBAMS:2024:1805

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
13.341.246-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met waarborgen voor detentieomstandigheden

Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door het Parket van de procureur des Konings Antwerpen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat op 4 oktober 2023 is uitgevaardigd, in behandeling genomen. De opgeëiste persoon, geboren in 2004 en gedetineerd in Nederland, heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering niet geweigerd kan worden op grond van artikel 12 van de Overleveringswet, omdat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het proces en een gemachtigd raadsman had. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in België beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende garanties zijn dat de opgeëiste persoon na overlevering in overeenstemming met de fundamentele rechten zal worden behandeld. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn, waardoor de overlevering wordt toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.341.246-23
Datum uitspraak: 19 maart 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 12 januari 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 4 oktober 2023 door het Parket van de procureur des Konings Antwerpen, afdeling Turnhout in België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 maart 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken[naam officier], officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. N. Stegerhoek, die waarneemt voor zijn kantoorgenoot
mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van de correctionele rechtbank Antwerpen - afdeling Antwerpen,
van 31 mei 2023 met vonnisnummer 2023/2816.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van vier jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Deze straf zal volgens het EAB worden verminderd met de reeds ondergane voorlopige hechtenis van 12 oktober 2022 tot 31 mei 2023. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid. Nu de opgeëiste persoon op de hoogte was van het voorgenomen proces, een gemachtigd raadsman had en door hem is verdedigd in zijn procedure doet de in artikel 12, aanhef en onder b, OLW genoemde omstandigheid zich voor, waardoor de rechtbank de overlevering niet mag weigeren op grond van artikel 12 OLW.

5.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1 en 28, te weten:
- deelneming aan een criminele organisatie
- opzettelijke brandstichting
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Detentieomstandigheden in België

6.1
Inleiding
Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat er, gelet op de
detentieomstandigheden in België, ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (
hierna: Handvest) en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldeed. [4]
Bij brief van 12 januari 2024 heeft het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken, de volgende garantie
verstrekt:

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Dendermonde.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.

ln deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
  • De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3 m2 individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
  • De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair.0 De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm0 Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
  • De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
  • Er worden verschillend dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. ln dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.

6.2
Standpunten opgeëiste persoon en officier van justitie
De raadsman heeft aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat het recent weer erg onrustig in Belgische penitentiaire inrichtingen is en er stakingen zijn. Dit blijkt uit nieuwsberichten, recentelijk van 2 maart 2024, waarin staat dat er weer stakingen ophanden zijn. De reden voor de stakingen is dat het aantal gedetineerden in de penitentiaire inrichtingen onhoudbaar is volgens de vakbond. Tijdens de stakingen zitten gedetineerden 24 uur op cel en is er, bijvoorbeeld, geen recreatie mogelijk. Om die reden is de verstrekte garantie niet toereikend. De ophanden zijnde stakingen hebben namelijk artikel 4 Handvest-schendingen tot gevolg. Daarom moet de rechtbank navraag doen over de concrete gevolgen van de stakingen en of de rechten van de opgeëiste persoon wel gewaarborgd kunnen worden.
De officier van justitie heeft hiertegen aangevoerd dat de verstrekte detentiegarantie toereikend is en dat als concreet komt vast te staan dat de garantie niet wordt nageleefd, er actie zal worden ondernomen. Op basis van hetgeen de raadsman heeft aangevoerd is dat echter niet het geval.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [5] Op grond van het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank uit van de juistheid van de informatie uit de verstrekte detentiegarantie. De rechtbank is daarom van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze individuele garantie namelijk uitgesloten voor de opgeëiste persoon nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden).
Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Zijn stelling dat de verstrekte detentiegarantie niet door de Belgische justitiële autoriteiten kan worden nageleefd omdat er zo nu en dan wordt gestaakt, is niet onderbouwd. Daarnaast is niet komen vast te staan dat er in de penitentiaire inrichting in Dendermonde zal worden gestaakt, alsmede dat de aangekondigde stakingen langere tijd dan de aangekondigde 24 uur zullen duren.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de procureur des Konings Antwerpen, afdeling Turnhout in België voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. Ch.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. A.S. Dogan en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 maart 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018,