ECLI:NL:RBAMS:2024:180

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
71/026183-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak deelname aan een criminele organisatie zonder duurzaam samenwerkingsverband

Op 16 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor een duurzaam samenwerkingsverband tussen de verdachte en andere betrokkenen. De zaak werd behandeld naar aanleiding van een onderzoek dat begon na een doorzoeking op 29 november 2022, waarbij een iPhone werd aangetroffen met applicaties die gebruikt werden voor communicatie over criminele activiteiten. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen sprake was van een criminele organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank concludeerde dat de handelingen van de betrokkenen niet duiden op een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, maar eerder op losse handelingen die mogelijk verband hielden met een ontsnappingsplan voor een gevangene. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 71/026183-23 (onderzoek 26Ferro)
Datum uitspraak: 16 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 december 2023. Op deze zitting is het onderzoek geschorst tot de zitting van 16 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. Z. Trokic en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte mr. T.W. Gijsberts naar voren heeft gebracht.
De zaak is gelijktijdig op de zitting behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (71/026177-23) en [medeverdachte 2] (71/026187-23).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 10 november 2022 tot en met 18 februari 2023 te Arnhem, Rotterdam, Grave en/of elders in Nederland schuldig heeft gemaakt aan:
deelname aan een criminele organisatie met gevangene [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of (onbekende) personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten: witwassen, het voorhanden hebben van valse identiteitsbewijzen, het voorbereiden van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld en/of het bevrijden van een gevangene.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van het dossier van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Het onderzoek 26Ferro is gestart naar aanleiding van een doorzoeking van de woning op [locatie] op 29 november 2022. In de woning is onder andere een iPhone XS aangetroffen waarop de applicaties Signal en Telegram stonden geïnstalleerd. Na het uitlezen van de telefoon bleek dat op deze applicaties diverse gesprekken waren gevoerd die onder meer gingen over het regelen van valse identiteitsdocumenten, snelle auto’s en een helikopter voorzien van een lang touw. Op Signal werden deze gesprekken gevoerd door de gebruiker [gebruikersnaam 1] met de gebruikers [gebruikersnaam 2] , [gebruikersnaam 3] en [gebruikersnaam 4] . Op Telegram door de gebruiker [gebruikersnaam 1] met de gebruikers [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 3] . Onder andere op basis van gegevens gevonden op de iPhone XS heeft de politie de gebruiker van deze telefoon geïdentificeerd als verdachte. [medeverdachte 1] is door de politie geïdentificeerd als [gebruikersnaam 3] en [gebruikersnaam 5] nadat op 31 december 2022 een iPhone SE in [detentieplaats] is gevonden. Bij het uitlezen van deze iPhone SE komt de politie tot de identificatie van verdachte als [gebruikersnaam 6] . Op deze telefoon is het volgende aangetroffen: één van de eerder genoemde Telegram-gesprekken (tussen [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 3] , op deze telefoon met de gebruikersnamen [gebruikersnaam 6] met [gebruikersnaam 5] ); foto’s en filmpjes van binnen [detentieplaats] en een gesprek tussen [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 2] waarin werd gesproken over een drone die in Dubai zou zijn gekocht (in plaats van de “chopper”), waarbij [gebruikersnaam 5] in de “basket” zou kunnen klimmen, welke zou kunnen worden gedragen door twee drones. Ook zou een auto zijn “geregeld”. Op basis van historische verkeersgegevens en de bezoekerslijst van [medeverdachte 1] in [detentieplaats] , waaruit volgt dat verdachte en [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] op 10 november 2022 hebben bezocht, heeft de politie [medeverdachte 2] geïdentificeerd als [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 2] .
3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Er is voldoende bewijs voor een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen in ieder geval verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Hieraan staat niet in de weg dat het samenwerkingsverband slechts bestond gedurende een korte periode.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit. Het in deze zaak veronderstelde samenwerkingsverband lijkt in geen enkel opzicht op een criminele organisatie. De vereiste duurzaamheid, structuur en het oogmerk om gedurende enige tijd meerdere misdrijven te plegen ontbreken.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan dan ook worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Van een “organisatie” als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van het dossier niet gebleken van een duurzaam samenwerkingsverband, anders dan dat door meerdere personen handelingen zijn verricht die mogelijk duiden op de voorbereiding van een ontsnappingsplan met betrekking tot één gevangene.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. J. Thomas en K.M.A. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 januari 2024.
[(...)]