ECLI:NL:RBAMS:2024:1757
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Burenrechtelijke geschillen over hinder door bijgebouw en lichtinval
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 27 maart 2024, gaat het om een burenconflict tussen twee partijen, [eisers] en [gedaagde 2], over de plaatsing van een bijgebouw in de tuin van [eisers]. [eisers] wonen sinds medio 2018 aan [adres 1], terwijl [gedaagde 2] in juni 2020 hun woning aan [adres 2] hebben gekocht. De zaak draait om de vraag of [eisers] een bouwwerk mogen plaatsen dat de lichtinval in de keuken van [gedaagde 2] zou kunnen blokkeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hinder die [gedaagde 2] zouden ondervinden van het bijgebouw niet onrechtmatig is. De rechtbank overweegt dat de aard, ernst en duur van de hinder, evenals de belangen van beide partijen, in de beoordeling moeten worden meegenomen. De rechtbank concludeert dat [eisers] het recht hebben om hun tuin te gebruiken zoals zij dat willen, mits zij geen onrechtmatige hinder veroorzaken voor [gedaagde 2]. De rechtbank wijst de vordering van [eisers] toe, waardoor zij het recht hebben om een bouwwerk te plaatsen, maar verbiedt hen om dit direct tegen de muur van [gedaagde 2] te doen, zodat onderhoud aan de muur mogelijk blijft. Tevens worden [gedaagde 2] veroordeeld in de proceskosten van [eisers].