Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
“sanctioning judgment”in de
Part 26a restructuring plan procedurevan CB&I UK Limited.
- mr. T.H.D. Struycken, advocaat;
- mr. M.J.H. Orval, advocaat;
- mr. A.C. Rozeman, advocaat;
- mr. L.D.N. de Baar, advocaat;
- mr. M.A.M. van de Meulengraaf, advocaat;
- [naam 1] (bestuurder Lealand en MIH);
- [naam 2] (Executive Vice President, Sustainability and Governance and Chief Legal Officer McDermott International, Ltd.);
- [naam 3] (waarderingsexpert Alvarez & Marsal);
- [naam 4] (Kirkland & Ellis, LLP);
- T. Gevaert (tolk);
- C. Pennings (tolk).
- mr. V.R. Vroom, advocaat;
- mr. A.J. Dunki Jacobs, advocaat;
- mr. S.A. Willigenburg, advocaat;
- mr. M.A.H. Enthoven, advocaat.
- mr. F.J.M. Hengst, advocaat;
- mr. R.G.A. Elkerbout-Kok, advocaat;
- mr. P. van der Veen, advocaat;
- mr. W. Nijnens, advocaat.
- mr. M.A. Broeders (herstructureringsdeskundige);
- mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, advocaat;
- mr. H.P. Boekhorst, advocaat;
- mr. S.H.J. Kramer;
- [naam 5] (PwC);
- [naam 6] (PwC);
- [naam 7] (PwC);
- [naam 8] (PwC).
2.Kern van de zaak
Chapter 11procedure. Alle aandelen in de (voormalig) moedermaatschappij zijn daarbij ingetrokken en nieuwe aandelen zijn uitgegeven aan de (toenmalige) financiers van McDermott. Tevens is een deel van de schulden van McDermott afgeschreven en zijn nieuwe financieringsovereenkomsten gesloten, waarbij de datum voor terugbetaling van het grootste deel van het daaronder verstrekte krediet is bepaald op 30 juni 2024 (de zgn.
maturity date). Door de Corona pandemie en nieuwe onvoorziene projectvertragingen werd McDermott geconfronteerd met een instortende vraag en stijgende kosten. Dit heeft een grote impact gehad op haar liquiditeitspositie. Zonder verlenging van de
maturity dateis McDermott gehouden om voor de gestelde
letter of credit facilitiesop 27 maart 2024
cash collateralte verschaffen voor het totaalbedrag aan de onder de faciliteiten uitgegeven
letters of credit. Lealand voorziet dat zij niet in staat zal zijn om te voldoen aan haar verplichting als hoofdschuldenaar en kredietnemer (
borrower) om de uitstaande bedragen onder de kredietovereenkomsten die op 30 juni 2024 opeisbaar worden terug te betalen en ook niet om, op 27 maart 2024, een bedrag van circa USD 2,2 miljard aan
cash collateralte stellen als zekerheid voor de uitstaande
letters of credit. Ditzelfde geldt voor de vennootschappen die met Lealand een groep vormen en die zich voor de nakoming van de verplichtingen als
guarantorhebben verbonden. Het akkoord betreft in de kern een verlenging van de looptijd van kredietfaciliteiten van McDermott met circa drie jaar tot 30 juni 2027 en één faciliteit tot 31 december 2027.
3.De feiten
Part 26A Restructuring Plan procedurevoor CB&I UK Limited. Bij
sanctioning judgmentd.d. 27 februari 2024 heeft de Engelse rechter in laatstgenoemde procedure het aangeboden plan gesanctioneerd. Dit was een voorwaarde voor implementatie van het Lealand akkoord.
borrower), de groepsvennootschappen treden, naast MIH, op als garantiegevers (
guarantors),
Secured Creditorsbij een vereffening van het vermogen van Lealand in faillissement hebben en de rechten die zij op basis van het Lealand akkoord aangeboden krijgen. De schuldeisers onder (a), (b) en (e) zijn in aparte klassen ingedeeld, omdat zij niet dezelfde rang hebben. De schuldeisers onder (c) en (d) zijn gelijk in rang, maar hebben binnen en buiten het Lealand akkoord onvergelijkbare rechten en zijn om die reden in aparte klassen ingedeeld.
4.Het verzoek tot homologatie
UK Restructuring Plan, gecombineerd met de erkenning van de uitkomsten van die procedures in de Verenigde Staten door middel van een
Chapter 15-procedure, de implementatie vormen van de herstructurering van McDermott. De WHOA akkoorden en het
UK Restructuring Plankunnen in de Verenigde Staten, mits
reliefop grond van
Chapter 15van de Amerikaanse rechter is verkregen, ook in de Verenigde Staten aan crediteuren die zijn betrokken bij respectievelijk de WHOA procedures en het
UK Restructuring Planworden tegengeworpen. Het Lealand akkoord betreft in de kern een verlenging van de looptijd van kredietfaciliteiten van McDermott. De onderliggende kredietovereenkomsten bepalen dat een dergelijke wijziging uitsluitend met instemming van alle
lenderskan worden overeengekomen. Hoewel de
lendersin alle klassen met het Lealand akkoord hebben ingestemd en geen enkele
lendertegen het Lealand akkoord heeft gestemd is er geen unanimiteit, omdat niet alle stemgerechtigde
lendershun stem hebben uitgebracht, en is homologatie van het Lealand akkoord noodzakelijk. De reden waarom er geen unanimiteit is bereikt is gelegen in het feit dat de
lendergroep van McDermott bestaat uit een grote en gevarieerde groep financiers, waarvan om praktische redenen niet van alle betrokkenen de “actieve” instemming kan worden verkregen, aldus – samengevat - de herstructureringsdeskundige.
5.De beoordeling
guarantormet of naast Lealand aansprakelijk zijn onder de kredietfaciliteiten. De rechtbank heeft in haar beschikking van 10 oktober 2023 met betrekking tot het verzoek aanwijzing herstructureringsdeskundige bepaald dat zij ten aanzien van Lealand rechtsmacht heeft op basis van artikel 369 lid 7 sub a Fw jo artikel 3 lid 1 van de IVO. De vraag die thans beantwoord moet worden is of voormelde bevoegdheid van de rechtbank zich mede uitstrekt tot de groepsvennootschappen die in het akkoord worden betrokken. De openbare akkoordprocedure buiten faillissement is opgenomen in Annex A bij de Insolventieverordening. Dit betekent dat voor het antwoord op de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in het kader van deze procedure bepalend is of de COMI van de schuldenaar gelegen is in Nederland. Is dat het geval dan heeft de Nederlandse rechter op grond van deze verordening rechtsmacht. Dit geldt in dit geval voor de groepsvennootschappen genoemd in annex 3 die in Nederland zijn gevestigd. Voor de overige in annex 3 genoemde groepsvennootschappen, alle met een COMI gelegen buiten de EU, dient de rechtbank (ook) in het geval van een openbare procedure haar rechtsmacht te beoordelen aan de hand van artikel 3 Rv [1] . Ten aanzien van de niet in de EU gevestigde vennootschappen is de rechtbank van oordeel dat zij haar rechtsmacht kan ontlenen aan artikel 3 Rv aangezien voldaan is aan het vereiste als bedoeld in artikel 3 onder c Rv. Gelet op de nauwe verwevenheid tussen Lealand als hoofdschuldenaar en de in het akkoord betrokken groepsvennootschappen, die alle garant staan, dan wel hoofdelijke aansprakelijk zijn voor de onder het akkoord te herstructureren schulden, is sprake van voldoende verbondenheid met de Nederlandse rechtssfeer.
deed of undertaking(annex 8 bij het akkoord) ook met het akkoord hebben ingestemd. De herstructureringsdeskundige kan ten behoeve van deze vennootschappen die samen met Lealand een groep vormen als bedoeld in artikel 2:24b BW een akkoord aan te bieden.
sanctioningvan het
UK Restructuring Planen (iii) het verkrijgen van
reliefvan de Amerikaanse rechter op grond van
Chapter15 en (iv) enkele overige gebruikelijke voorwaarden. De verwachting is dat deze voorwaarden gelijktijdig met of kort na homologatie van het Lealand akkoord zullen zijn vervuld. De
Chapter15 zitting staat op dit moment voor 22 maart 2024 gepland en naar verwachting zal binnen enkele dagen op basis van die zitting tijdig
reliefkunnen worden verleend. Voorts treft McDermott de relevante voorbereidingen om nakoming van het Lealand akkoord te waarborgen. Daarnaast is het business plan van McDermott na implementatie van haar herstructurering aan het Lealand akkoord gehecht en bevat het Lealand akkoord een beschrijving van de herstructureringsmaatregelen, de noodzakelijke voorwaarden die hiervoor vervuld moeten zijn en de gevolgen voor haar onderneming. Hieruit volgt, aldus de herstructureringsdeskundige, dat McDermott, na homologatie, in de kern een levensvatbare onderneming is. Dat uitgangspunt wordt bevestigd door de mate van steun voor het Lealand akkoord door de schuldeisers. Ook de liquiditeitsprognose van McDermott van 16 februari 2024, waaruit volgt dat zij aan de liquiditeitsvereisten voldoet, is aan het akkoord gehecht. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van hetgeen hier door de herstructureringsdeskundige is aangevoerd te twijfelen.
Third party release clauseten aanzien van onder meer de overige McDermott groepsentiteiten, bestuurders, de advocaten, de financieel adviseurs, de Secured Creditors, de Issuers, de Ad Hoc Groep en steeds de daaraan gerelateerde partijen. Met de herstructureringsdeskundige is de rechtbank van oordeel (onder verwijzing naar Rechtbank Amsterdam 21 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4152, r.o. 12.10) dat dit een bepaling is die niet door homologatie van het Lealand akkoord maar in beginsel door aanbod en aanvaarding tot stand komt. De rechtbank zal geen uitspraak doen over de vraag of de
Third Party Releasebepaling na homologatie kan worden ingeroepen door of jegens derden. Mocht in de toekomst op de bepaling een beroep worden gedaan dan is het aan de rechter ten overstaan van wie de bepaling wordt ingeroepen om hierover te oordelen. De rechtbank ziet in het voorgaande geen reden voor afwijzing van het homologatieverzoek, met dien verstande dat er geen uitspraak wordt gedaan over de rechtskracht van de
Third party release clause.