ECLI:NL:RBAMS:2024:1616
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Uitlevering aan Servië; niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie
Op 21 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uitlevering van een opgeëiste persoon aan Servië. De officier van justitie had een vordering ingediend op basis van artikel 23 van de Uitleveringswet, waarin werd verzocht om het in behandeling nemen van een uitleveringsverzoek van de Servische autoriteiten. De opgeëiste persoon, geboren in Servië in 1977, was niet aanwezig tijdens de zitting, noch was zijn raadsvrouw, mr. L.A.C. ter Steeg, aanwezig.
Tijdens de zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat hij niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek. Dit standpunt is gebaseerd op een brief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, gedateerd 8 februari 2024, waarin wordt verwezen naar een eerdere brief van 16 januari 2024 van de Servische justitiële autoriteiten. In deze correspondentie werd duidelijk gemaakt dat het uitleveringsverzoek was ingetrokken.
De rechtbank heeft het standpunt van de officier van justitie gevolgd en heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot het nog langer in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek. Tevens heeft de rechtbank de geschorste uitleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op de zitting van 21 februari 2024, en de opgeëiste persoon heeft de mogelijkheid om binnen 14 dagen beroep in cassatie in te stellen tegen deze uitspraak.