ECLI:NL:RBAMS:2024:1616

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
13-046156-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering aan Servië; niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie

Op 21 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uitlevering van een opgeëiste persoon aan Servië. De officier van justitie had een vordering ingediend op basis van artikel 23 van de Uitleveringswet, waarin werd verzocht om het in behandeling nemen van een uitleveringsverzoek van de Servische autoriteiten. De opgeëiste persoon, geboren in Servië in 1977, was niet aanwezig tijdens de zitting, noch was zijn raadsvrouw, mr. L.A.C. ter Steeg, aanwezig.

Tijdens de zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat hij niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek. Dit standpunt is gebaseerd op een brief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, gedateerd 8 februari 2024, waarin wordt verwezen naar een eerdere brief van 16 januari 2024 van de Servische justitiële autoriteiten. In deze correspondentie werd duidelijk gemaakt dat het uitleveringsverzoek was ingetrokken.

De rechtbank heeft het standpunt van de officier van justitie gevolgd en heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot het nog langer in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek. Tevens heeft de rechtbank de geschorste uitleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op de zitting van 21 februari 2024, en de opgeëiste persoon heeft de mogelijkheid om binnen 14 dagen beroep in cassatie in te stellen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13-046156-24
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Uitleveringswet van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, onder meer strekkende tot het in behandeling nemen van het door tussenkomst van de Minister van Veiligheid en Justitie ontvangen verzoek van de Servische autoriteiten tot uitlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Servië) op [geboortedag] 1977,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De rechtbank heeft op 21 februari 2024 de officier van justitie ter openbare zitting gehoord. De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. L.A.C. ter Steeg, zijn niet verschenen.

2.Beoordeling

De officier van justitie heeft gevorderd dat hij niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het verzoek tot uitlevering. Uit een brief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 8 februari 2024 waarin wordt verwezen naar een – bijgevoegde - brief van 16 januari 2024 van de Servische justitiële autoriteiten, blijkt dat het verzoek is ingetrokken.
De rechtbank volgt de officier van justitie in bovengenoemd standpunt.

3.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het nog langer in behandeling nemen van het verzoek tot uitlevering.
HEFT OPde geschorste uitleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. J. Thomas en P. Sloot, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 februari 2024.
Ingevolge artikel 31 van de UW kan de opgeëiste persoon tegen deze uitspraak binnen14 dagen beroep in cassatie instellen.