ECLI:NL:RBAMS:2024:1601

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
23/4454
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Europese gehandicaptenparkeerkaart en de zorgvuldigheid van medisch advies

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen op 14 december 2022, en het bezwaar daartegen werd op 6 juni 2023 eveneens afgewezen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. Tijdens de zitting op 22 februari 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres, haar dochter en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat is om zelfstandig meer dan 100 meter te lopen, maar er is onduidelijkheid over de vraag of zij continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder. Eiseres heeft medische informatie overgelegd die haar afhankelijkheid zou onderbouwen, maar het college heeft zich gebaseerd op adviezen van de GGD die volgens eiseres niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De rechtbank concludeert dat de GGD niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom aan de voorwaarde van continue begeleidingsafhankelijkheid niet wordt voldaan. De rechtbank oordeelt dat het college zich onvoldoende heeft vergewist van de zorgvuldigheid van de adviezen van de GGD en dat het bestreden besluit daarom onzorgvuldig is.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het rekening moet houden met de uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht en de proceskosten aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/4454

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. T. van Uden),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder, hierna: het college
(gemachtigde: mr. S. Broers).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier (GPK).
1.2.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 14 december 2022 afgewezen (het primaire besluit). Met het besluit van 6 juni 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven (het bestreden besluit).
1.3.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 22 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres met haar dochter, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag voor een GPK mocht afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3.2.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Overwegingen
4.1
Volgens artikel 1, eerste lid, onder b van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart kunnen passagiers, die een aantoonbare loopbeperking hebben waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te lopen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder, in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart.
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres zelfstandig of met behulp van een loophulpmiddel niet meer dan 100 meter aan een stuk kan lopen. Partijen verschillen van mening over de vraag of eiseres van deur tot deur continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder. Eiseres meent dat dit aannemelijk is geworden en dat de GGD onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar haar medische situatie. Eiseres heeft steeds nieuwe medische informatie ingebracht, maar daar is volgens eiseres onvoldoende mee gedaan. Uit de brief van de huisarts van 7 november 2022 volgt dat eiseres afhankelijk is van een bestuurder van deur tot deur. Eiseres heeft ontstekingen in haar gewrichten, loopproblemen en ernstige beperkingen in mobiliteit. Eiseres valt ook op straat. Eiseres stelt dat gezien de overgelegde medische informatie het medisch advies van de GGD niet zorgvuldig tot stand is gekomen.
Zijn de medische adviezen zorgvuldig tot stand gekomen?
5.1.
Het is vaste rechtspraak dat als een arts aan een bestuursorgaan medisch advies heeft uitgebracht in zijn hoedanigheid van medisch deskundige, het bestuursorgaan dat advies mag betrekken bij zijn beoordeling van een aanvraag, op voorwaarde dat het op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. De gemeente mag zich bij het nemen van besluiten baseren op een medisch advies als dit zorgvuldig tot stand is gekomen, inzichtelijk is, begrijpelijk is gemotiveerd en het advies de conclusie kan dragen. Het is dan vervolgens aan de aanvrager om met medische stukken aannemelijk te maken dat het medisch advies niet klopt. [1]
5.2.
Door de GGD zijn meerdere adviezen afgegeven. In het advies van 26 april 2023, dat in reactie op het bezwaarschrift van eiseres is opgesteld, komt de keuringsarts terug op haar eerdere advies van 18 oktober 2022 waarin werd geconcludeerd dat eiseres meer dan 100 meter zelfstandig of met behulp van een loopmiddel kon lopen. Echter, volgens de keuringsarts voldoet eiseres nog steeds niet aan de tweede voorwaarde, namelijk de continue begeleidingsafhankelijkheid op medische gronden. Uit de brief van de huisarts van 7 november 2022 blijkt dat eiseres regelmatig valt, maar dit wordt volgens de keuringsarts niet onderbouwd met medische feiten. Bovendien kan eiseres volgens de keuringsarts gebruik maken van een loophulpmiddel aangezien eiseres tijdens het consult van 23 september 2022, voorafgaand aan het advies van 18 oktober 2022, met een rollator naar de spreekkamer is gekomen. In een nader advies van 3 oktober 2023, naar aanleiding van vragen van het college, merkt de keuringsarts op dat uit de brieven van de specialisten blijkt dat op neurologisch of chirurgisch gebied geen verklaring is gevonden voor het regelmatig vallen. Daarbij is volgens de keuringsarts bij een valrisico het gebruik van een loophulpmiddel voorliggend. Het college heeft in dit kader verwezen naar het VAV-protocol. [2]
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de keuringsarts van de GGD niet inzichtelijk maakt waarom niet aan de tweede voorwaarde wordt voldaan. Er wordt immers niet betwist dat eiseres regelmatig valt. Het enkel ontbreken van een medische verklaring daarvoor doet daar niet aan af. Bovendien heeft eiseres op zitting toegelicht dat er nog onderzoeken lopen bij haar behandelde specialisten over de oorzaak van het regelmatig vallen. De rechtbank overweegt verder dat uit het VAV-protocol inderdaad blijkt dat bij een ernstige loopstoornis met verhoogd risico op vallen door zelfs kleine oneffenheden kan worden verwezen naar het gebruik van een rollator. Eiseres heeft in bezwaar echter aangevoerd dat haar medische situatie is verslechterd. Haar dochter heeft op 28 maart 2023 verklaard dat eiseres tot aan haar nek reumaontstekingen heeft en dat eiseres door die ontstekingen slecht kan lopen en getild dient te worden. Ook geeft de dochter van eiseres aan dat eiseres door de pijn in haar handen een rollator niet goed kan vasthouden. De stellingen van eiseres vinden naar het oordeel van de rechtbank steun in de medische stukken van de huisarts en de medische specialisten. Zo staat in de brief van Reade (revalidatie/reumatologie) van 6 januari 2023 dat eiseres een inflammatoire aandoening heeft en pijnklachten in haar rechterhand/-pols. Ook de reumatoloog van het Academisch Medisch Centrum (AMC) schrijft in een brief van 15 maart 2023 dat eiseres veel last heeft van haar handen en er sprake is van pijnlijke en gezwollen gewrichten aan de polsen. Gelet op de stellingen van eiseres in bezwaar en de overgelegde medische stukken, is de rechtbank van oordeel dat de keuringsarts niet enkel met een verwijzing naar een consult van 23 september 2022 tot de conclusie kon komen dat van eiseres kan worden verwacht dat zij gebruik maakt van een rollator om het valrisico mee te ondervangen. Niet inzichtelijk is hoe de informatie uit de bezwaarfase, te weten de verklaringen van eiseres en haar dochter en de medische stukken, zijn meegewogen.
5.4.
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het college zich er onvoldoende van heeft vergewist dat de adviezen van de GGD zorgvuldig, inzichtelijke en concludent zijn. Het college heeft deze adviezen daarom niet aan zijn besluit ten grondslag kunnen leggen. De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

6.1.
Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Awb. Dit betekent dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat het college een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft het college hiervoor zes weken. Voor het geval het college opnieuw advies vraagt aan de GGD, geeft de rechtbank nog mee dat het gelet op de verslechterde medische situatie en het feit dat eiseres voor het laatst op 23 september 2022 door een keuringsarts is gezien, het voor de hand ligt om eiseres voor een nieuw consult uit te nodigen.
6.2.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet het college deze vergoeding betalen aan de gemachtigde. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 6 juni 2023;
- draagt het college op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan de gemachtigde van eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, rechter, in aanwezigheid van mr. G. dos Santos 't Hoen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 februari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:466.
2.Richtlijn Gehandicaptenparkeerkaart 2022 van de Vereniging Artsen Volksgezondheid.