In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen op 14 december 2022, en het bezwaar daartegen werd op 6 juni 2023 eveneens afgewezen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. Tijdens de zitting op 22 februari 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres, haar dochter en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat is om zelfstandig meer dan 100 meter te lopen, maar er is onduidelijkheid over de vraag of zij continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder. Eiseres heeft medische informatie overgelegd die haar afhankelijkheid zou onderbouwen, maar het college heeft zich gebaseerd op adviezen van de GGD die volgens eiseres niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De rechtbank concludeert dat de GGD niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom aan de voorwaarde van continue begeleidingsafhankelijkheid niet wordt voldaan. De rechtbank oordeelt dat het college zich onvoldoende heeft vergewist van de zorgvuldigheid van de adviezen van de GGD en dat het bestreden besluit daarom onzorgvuldig is.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het rekening moet houden met de uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht en de proceskosten aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2024.