ECLI:NL:RBAMS:2024:1517
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Weigering exploitatievergunning en Alcoholwetvergunning door burgemeester Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster, een eetcafé in Amsterdam, en de burgemeester van Amsterdam. De burgemeester had op 11 mei 2023 de aanvraag van verzoekster om verlenging van een exploitatievergunning en een Alcoholwetvergunning geweigerd, en op 12 januari 2024 het bezwaar van verzoekster gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de vergunningen alsnog geweigerd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 6 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat nader onderzoek niet nodig was en heeft zij uitspraak gedaan op zowel het verzoek om voorlopige voorziening als het beroep.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de burgemeester terecht de vergunningen heeft geweigerd op basis van artikel 3:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en artikel 3, eerste lid, onder b, van de Wet Bibob. De burgemeester had gegronde redenen om aan te nemen dat de exploitatie van het eetcafé een nadelige invloed zou hebben op het woon- en leefklimaat in de omgeving, mede door eerdere incidenten en een slechte bedrijfsvoering. Verzoekster stelde dat de weigering een inbreuk op haar eigendomsrecht vormde en dat het besluit in strijd was met de Dienstenrichtlijn, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester voldoende redenen had om de vergunningen te weigeren. Het beroep van verzoekster werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.