ECLI:NL:RBAMS:2024:1475
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor schending van de meldplicht voorafgaand aan vakantieverhuur van een woonruimte met gegrond beroep wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen een bestuurlijke boete voor het niet melden van vakantieverhuur beoordeeld. Eiseres, woonachtig in Amsterdam, had een vergunning voor vakantieverhuur, maar verhuurde haar woning zonder voorafgaande melding. De gemeente legde een boete van € 6000,- op, die later werd gematigd naar € 3000,- na een nieuw matigingsbeleid. Eiseres stelde dat de boete onevenredig was en dat het beleid geen rekening hield met situaties waarin achteraf melding gemaakt kan worden. De rechtbank oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. Hierdoor werd de boete verder gematigd naar € 2700,-. De rechtbank vernietigde het eerdere besluit van de gemeente en stelde dat eiseres recht had op vergoeding van griffierecht en proceskosten.