ECLI:NL:RBAMS:2024:137
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzageverzoek politiegegevens en schending inzagerecht
Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en de korpschef van de politie, eenheid Amsterdam. De zaak betreft een inzageverzoek op grond van artikel 25 van de Wet politiegegevens (Wpg). Eiser had op 21 februari 2023 verzocht om inzage in zijn politiegegevens, inclusief een rapport van een recherchepsycholoog. Het bestreden besluit van 27 juni 2023 wees dit verzoek gedeeltelijk toe, maar eiser was van mening dat er meer registraties waren dan de 26 die hem waren verstrekt en dat zijn inzagerecht was geschonden omdat zijn gemachtigde niet mee mocht naar de inzage.
Tijdens de zitting op 11 december 2023 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en verweerder gehoord. Eiser stelde dat de korpschef ten onrechte had geweigerd om afschriften van documenten te verstrekken en dat hij niet in staat was om zijn gemachtigde mee te nemen naar de inzage. De rechtbank oordeelde dat de korpschef niet verplicht was om afschriften te verstrekken en dat de weigering om de gemachtigde toe te laten niet tot vernietiging van het Wpg-besluit leidde. De rechtbank concludeerde dat het inzageverzoek correct was behandeld en dat de korpschef voldoende had gezocht naar de gevraagde gegevens.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er meer politiegegevens over hem waren verwerkt dan de 26 registraties die hem waren verstrekt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.