Beoordeling door de rechtbank
5. Het gaat in deze uitspraak om de vraag of het college de kapvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen. De rechtbank beoordeelt deze vraag aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
7. In het kader van de herinrichting van de [adres 2] heeft het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum de locatie [adres 2] nabij nummer [huisnummer 2]aangewezen als locatie voor inzamelvoorzieningen met vier ondergrondse afvalcontainers.
8. Om die vier ondergrondse afvalcontainers te kunnen plaatsen heeft vergunninghouder op 29 april 2022 een kapvergunning aangevraagd voor de boom die staat nabij de locatie.
9. [boomverzorging] Boomverzorging heeft op 27 augustus 2021 een rapport uitgebracht met een bomen effect analyse naar de 21 bomen in de [adres 2] . Over de betreffende boom staat in dat rapport dat het gaat om een ruwe berk met een matige kwaliteit, conditie en toekomstverwachting. De boom is op zijn standplaats niet te handhaven na het plaatsen van de vier afvalcontainers.
10. Het college heeft vervolgens aan vergunninghouder een vergunning verleend voor het kappen van de boom.
11. In het bestreden besluit staat dat onderzoek is gedaan naar alternatieve locaties voor de afvalcontainers en dat daaruit is gebleken dat de aangewezen locatie de meest passende is en dat die locatie voldoet aan de eisen en richtlijnen van het Stedelijk Kader. Zowel in het rapport van [boomverzorging] als in dat van de boomdeskundige worden overwegingen gegeven waarom de boom daar niet kan blijven staan. Volgens de boomdeskundige kan een (andere) boom, die in een particuliere tuin staat, de beeldbepalendheid en de leefbaarheidswaarde van de boom overnemen. [boomverzorging] en de boomdeskundige zien geen redenen om de kapvergunning te weigeren. In de vergunning is een herplant voorgeschreven. Het belang om de boom te vellen weegt zwaarder dan het belang om de boom te behouden.
12. Voor de beoordeling van een kapvergunning is de relevante regelgeving weergegeven in de Bomenverordening 2014 . In artikel 3, eerste lid, van de Bomenverordening 2014 staat dat het verboden is zonder vergunning of jaarvergunning van het college een houtopstand te vellen of te doen vellen.
13. In artikel 5, eerste lid, van de Bomenverordening 2014 zijn de – niet dwingend voorgeschreven – weigeringsgronden voor het vellen van een houtopstand opgenomen. Het artikel bepaalt dat een omgevingsvergunning kan worden geweigerd in verband met:
a. de natuur- en milieuwaarde van de houtopstand;
b. de waarde van de houtopstand voor het stadsschoon of het landschap;
c. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
d. de waarde van de houtopstand voor de leefbaarheid.
14. Uit de toelichting bij artikel 5 van de Bomenverordening 2014 blijkt dat het college bij iedere aanvraag tot het vellen van een houtopstand een afweging moet maken van alle betrokken belangen, zowel de belangen die de aanleiding voor de aanvraag vormen als de belangen tot het behoud van de bomen.
Het procesbelang van eisers
15. De boom is op 11 juli 2023 gekapt. Eisers kunnen met hun beroep de kap van de boom dus niet meer voorkomen. Voordat de rechtbank kan overgaan tot een inhoudelijke beoordeling, moet zij daarom eerst beoordelen of eisers nog wel procesbelang hebben.
16. De rechtbank oordeelt dat eisers nog steeds procesbelang bij het beroep hebben. Zij hebben op zitting terecht naar voren gebracht dat hun beroep ertoe zou kunnen leiden dat de vergunning geen stand houdt. In dat geval is de boom in strijd met artikel 3 van de Bomenverordening 2014 gekapt. Eisers kunnen het college dan verzoeken om de oorspronkelijke situatie zoveel als mogelijk te laten herstellen.Verder hebben eisers belang bij de vraag of het voorschrift met de herplantplicht verstrekkend genoeg is. Dat eisers procesbelang hebben, is door het college op zitting overigens ook niet langer betwist.
Het verlenen van de kapvergunning
17. Eisers voeren – samengevat – aan dat de boom een specifieke natuur-, cultuur- en milieuwaarde heeft en een bijzondere waarde voor het stadsschoon en de leefbaarheid. Volgens eisers is de boom van groot ecologisch belang voor natuurbehoud en natuurontwikkeling. In de Toelichting wordt namelijk onderschreven dat houtopstand plaats kan bieden aan planten en schimmels, nestel- of schuilgelegenheid biedt aan dieren en als voedsel dient voor insecten. De boom heeft daarnaast in toenemende mate een functie in geval van heftige regenval en/of hitte. Ook is de boom duidelijk zichtbaar vanuit de straat. Als enige boom in de openbare ruimte van dit deel van de [adres 2] is de boom bepalend voor het straatbeeld. Verder is de boom zichtbaar vanuit de omliggende woningen en heeft daarmee invloed op de kwaliteit van leven van omwonenden. De overwegingen in het advies van de boomdeskundige zijn onbegrijpelijk. De boom op het particuliere terrein is slechts zeer beperkt zichtbaar vanuit de [adres 2] en is niet zichtbaar vanuit de woningen van eisers. Ook de voorwaarde in de kapvergunning tot herplant kan er niet toe leiden dat de beeldbepalendheid wordt overgenomen door nieuwe bomen, omdat de nieuwe bomen niet in de nabijheid van de [adres 2] [huisnummer 1] worden gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor het overnemen van de functie van de boom door nieuwe bomen. Tot slot is de boom bijzonder, omdat in het centrum van Amsterdam slechts enkele berken staan. Volgens eisers is er ook geen noodzaak voor het kappen van de boom. Het Aanwijzingsbesluit strekt niet tot het plaatsen van twee restafvalcontainers. Omdat kennelijk van een container voor PMD wordt afgezien, ontbreekt een toereikende grondslag voor het plaatsen van een vierde container, en daarmee de noodzaak tot de kap van de boom. Daarnaast bestrijden eisers de noodzaak tot het plaatsen van glascontainers. Verder voeren eisers aan dat ook de toestand van de boom geen reden is voor het vellen. Uit het rapport van [boomverzorging] blijkt dat de levensverwachting van de boom méér dan 5 jaar is. Eisers voeren verder aan dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar mogelijke alternatieven. Het besluit is daarom onzorgvuldig voorbereid.
18. De voorzieningenrechter heeft al geoordeeld dat het college zich gelet op de adviezen van [boomverzorging] en de boomdeskundige, in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat zich geen weigeringsgronden voordoen uit de Bomenverordening 2014 . De rechtbank ziet geen aanleiding nu anders te oordelen. Dat het college en de voorzieningenrechter er ten onrechte vanuit zijn gegaan dat de levensverwachting van de boom volgens het advies van [boomverzorging] minder dan vijf jaar was, betekent niet dat het college de vergunning niet mocht verlenen. Dit was namelijk niet de enige reden waarom de boom volgens het college mocht worden gekapt. Uit de adviezen blijkt ook dat de boom geen bijzondere natuur- en milieuwaarde, geen bijzondere waarde voor het stadsschoon of landschap, geen bijzondere cultuurhistorische waarde en geen bijzondere waarde voor de leefbaarheid heeft. Eisers hebben onvoldoende onderbouwd dat één van deze weigeringsgronden zich wél voordoet. Eisers hebben zelf geen deskundig rapport overgelegd, waaruit volgt dat de adviezen van de deskundigen onzorgvuldig tot stand zijn gekomen of inhoudelijk onjuist zijn. Verder heeft het college bij de af te wegen belangen mogen betrekken dat reeds sprake is van een onherroepelijk aanwijzingsbesluit en er geen alternatieve mogelijkheden zijn. Zelfs bij wijziging van het ontwerp van de te plaatsen containers blijft onvoldoende ruimte over om de boom te behouden.
19. Voor zover eisers aanvoeren dat sprake is van een te summiere herplantplicht, omdat de exacte locatie van de te herplanten bomen ontbreekt, volgt de rechtbank dit niet. Uit de Bomenverordening 2014 volgt geen verplichting voor het opnemen van de exacte locatie van de te herplanten bomen. Artikel 7 van de Bomenverordening 2014 schrijft slechts voor dat het college aan de vergunning het voorschrift verbindt dat binnen een door het college te bepalen termijn en overeenkomstig door het college te geven aanwijzingen wordt herplant, tenzij zwaarwegende argumenten zich daartegen verzetten. In dit geval geldt voor uiterlijk 1 april 2024 een verplichting tot herplant van vijf standaard bomen in de maat van 18 tot 20 centimeter stamomtrek, of drie bomen in de maat van 21 tot 35 centimeter, of één boom in de maat 36 tot 45 centimeter. De soort en plantlocatie van de herplant dient vooraf met de groenspecialisten van de gemeente Amsterdam afgestemd en vastgelegd te worden in een aanlegplan. Hiermee wordt naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de voorwaarden uit de Bomenverordening 2014 . Voor zover eisers stellen dat niet aan de herplantplicht zal worden voldaan, omdat de bomen in bakken zullen worden geplant, kan dat in deze zaak niet aan de orde komen. Dat ziet namelijk op de uitvoering van het vergunningvoorschrift en is daarom een kwestie van handhaving.
20. De rechtbank laat de beroepsgronden van eisers die zien op het Aanwijzingsbesluit en de noodzaak van het plaatsen van de afvalcontainers buiten beschouwing. Het besluit waarin de locatie is aangewezen om de ondergrondse afvalcontainers te plaatsen is onherroepelijk. Er is in deze procedure daarom geen ruimte meer om dat besluit inhoudelijk aan te vechten.
21. Gelet op al het voorgaande heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het belang van de kap zwaarder weegt dan het belang van eisers bij behoud van de boom.