ECLI:NL:RBAMS:2024:1219

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
10833798 \ KK EXPL 23-762
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in e-mail van teammanager door werknemer in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiseres], en de Gemeente Amsterdam. De werknemer vorderde inzage in een e-mail die door een teammanager was verzonden, waarin zorgen over haar functioneren werden geuit. De werknemer stelde dat zij rechtmatig belang had bij inzage in de e-mail, omdat deze informatie cruciaal was voor haar re-integratie en mogelijke juridische stappen tegen de gemeente. De Gemeente Amsterdam verweerde zich door te stellen dat er zwaarwichtige redenen waren om inzage te weigeren, waaronder de vertrouwelijkheid van de e-mail en de bescherming van een veilige werksfeer. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer inderdaad rechtmatig belang had bij inzage, maar dat de gemeente niet verplicht was om volledige inzage te geven. In plaats daarvan werd besloten dat de gemeente een gelakte versie van de e-mail en een gedetailleerde samenvatting van de inhoud moest verstrekken. De gemeente werd ook veroordeeld tot het betalen van een dwangsom bij niet-naleving van deze beslissing. De proceskosten werden aan de gemeente opgelegd, aangezien zij in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10833798 \ KK EXPL 23-762
Vonnis in kort geding van 19 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,
tegen
de GEMEENTE AMSTERDAM,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Gemeente Amsterdam,
gemachtigde: mr. M.E. Joosse.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 december 2023, met producties;
  • de producties 1 tot en met 17 en productie 18 van [eiseres]
  • de conclusie van antwoord, met producties;
1.2.
Op 5 januari 2024 is het geschil mondeling behandeld. [eiseres] was aanwezig, zij werd bijgestaan door haar gemachtigde. Voor Gemeente Amsterdam was de gemachtigde aanwezig. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunten verder toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De gemachtigde van [eiseres] gebruikte hierbij spreekaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling. [eiseres] heeft om vonnis gevraagd en daarvoor is een datum bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
[eiseres] is sinds 1 april 2016 in dienst van Gemeente Amsterdam. Zij werkte als medewerker manager van stadsdeel Oost.
2.2.
Op 9 juni 2023 heeft [eiseres] intern gesolliciteerd voor de tijdelijke functie Teammanager Basisvoorziening. Zij is aangenomen. Op 14 juni 2023 is het arbeidsvoorwaardengesprek geweest en is [eiseres] toegevoegd aan de whatsapp-groep van haar nieuwe team.
2.3.
Op 16 juni 2023 is [eiseres] gebeld door Gemeente Amsterdam met het bericht dat er een e-mail over haar was ontvangen en dat de directeur van [stadsdeel 1] naar aanleiding daarvan twijfels had over de benoeming van [eiseres] .
2.4.
Op 20 juni 2023 heeft er via Microsoft Teams een gesprek plaatsgevonden tussen [leidinggevende] en [eiseres] . [leidinggevende] heeft verteld dat de Teammanager Basisvoorziening van [stadsdeel 2] , [teammanager] , een e-mail had gestuurd. [eiseres] kreeg geen inzage in de e-mail, maar volgens [leidinggevende] was de strekking dat [eiseres] geen draagvlak had in het stedelijk overleg en ook niet in stadsdeel Oost, waar [eiseres] voor haar benoeming in de nieuwe functie werkzaam was.
2.5.
Op 22 juni 2023 is [eiseres] zonder nader bericht uit de whatsappgroep van haar nieuwe team verwijderd.
2.6.
Op 26 juni 2023 heeft [eiseres] een gesprek gehad met de directeur van [stadsdeel 3] , [naam directeur] . Zij vertelde [eiseres] dat de inhoud van de e-mail grensoverschrijdend was en schadelijk voor [eiseres] carrière binnen de gemeente.
2.7.
Diezelfde dag heeft [eiseres] per sms het volgende bericht ontvangen van [leidinggevende] :
“Goedemorgen [eiseres] , kun je mij even terugbellen. Ik wil graag, namens een heleboel mensen, maar met name mijzelf, persoonlijk excuses aanbieden voor het gesprek vorige. Daar ging een heleboel mis.”
2.8.
[eiseres] is niet in haar nieuwe functie gestart. Zij ontvangt het salaris dat hoorde bij haar oude functie.
2.9.
Op 12 september 2023 is er een gesprek geweest tussen [teammanager] , die de e-mail had verstuurd, en [eiseres] . In dit gesprek heeft [teammanager] verteld dat zij de e-mail namens het hele team had gestuurd en dat zij daarin geen inzage wilde geven.
2.10.
[eiseres] is door psychische klachten op 28 september 2023 ziek uitgevallen. Zij is tot op heden arbeidsongeschikt.
2.11.
In de periode die volgde heeft de gemachtigde van [eiseres] meerdere keren gevraagd om inzage in de e-mail, maar daaraan heeft Gemeente Amsterdam geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat, in een vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gemeente Amsterdam wordt veroordeeld om binnen 24 uur na dagtekening van het vonnis de e-mail van [teammanager] toe te zenden aan de gemachtigde van [eiseres] ;
II. wordt bepaald dat Gemeente Amsterdam een dwangsom zal verbeuren van
€ 5.000,- als zij niet aan de veroordeling voldoet, te vermeerderen met € 1.000,- per dag dat zij in gebreke blijft met het toezenden van de e-mail, tot een maximum van € 50.000,-
III. Gemeente Amsterdam wordt veroordeeld in de proceskosten;
3.2.
[eiseres] stelt hiertoe dat zij een direct en concreet belang heeft bij inzage in de e-mail, als bedoeld in artikel 843a Rv.
3.3.
Het verweer van Gemeente Amsterdam strekt tot afwijzing van de vorderingen. In de eerste plaats is [eiseres] volgens Gemeente Amsterdam niet ontvankelijk, omdat het spoedeisend belang bij de vorderingen ontbreekt. Ook op inhoudelijke gronden moet de vordering volgens Gemeente Amsterdam worden afgewezen.
3.4.
Bij de beoordeling wordt uitgebreider ingegaan op de standpunten van partijen.

4.De beoordeling

4.1.
Dit geschil gaat om een in kort geding gevorderde voorziening. Daarbij wordt met een voorlopig oordeel als het ware vooruitgelopen op de bodemprocedure. Dit kan alleen als sprake is van spoedeisend belang en het ook voldoende aannemelijk is dat de vorderingen in de bodemprocedure zullen worden toegewezen. Als uitgangspunt geldt dat in kort geding geen ruimte is voor bewijslevering.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter leent deze zaak zich voor beoordeling in kort geding. Gemeente Amsterdam heeft weliswaar betwist dat sprake is van spoedeisendheid, maar zoals uit de verdere beoordeling (overweging 4.6) zal volgen, slaagt dat verweer niet.
4.3.
[eiseres] wil dat Gemeente Amsterdam ertoe wordt veroordeeld om de e-mail van [teammanager] over te leggen op grond van artikel 843a Rv. Dit artikel geeft een partij de mogelijkheid om inzage in documenten te vorderen waar zij zelf geen toegang toe heeft, maar waarover een ander beschikt. Voor toewijsbaarheid van de vordering gelden drie voorwaarden: (i) de eiser moet rechtmatig belang hebben bij de inzage, (ii) de documenten waarin inzage wordt gewenst moeten voldoende bepaald zijn en (iii) de documenten moeten zien op een rechtsbetrekking waarbij eiser partij is. De laatste twee voorwaarden staan in dit geschil niet ter discussie.
Heeft [eiseres] rechtmatig belang bij inzage ?
4.4.
Beoordeeld moet worden of [eiseres] een rechtmatig belang heeft bij inzage in de e-mail. [eiseres] heeft naar voren gebracht dat zij was aangesteld in de nieuwe functie, maar dat Gemeente Amsterdam daar naar aanleiding van de e-mail van [teammanager] op terug is gekomen. [eiseres] heeft nog altijd geen inzage in de e-mail gehad en weet daarom niet welk verwijt haar daarin is gemaakt. Zij heeft veel stress van de gebeurtenissen gehad en is ziek geworden. [eiseres] heeft gesteld dat zij graag weer wil werken, maar zich op dit moment te onveilig voelt binnen de gemeente om daar te kunnen re-integreren. Ze kan nog steeds niet slapen en wil rust en duidelijkheid krijgen. Inzage in de e-mail zouvolgens [eiseres] kunnen zorgen voor een doorbraak in de impasse die is ontstaan en zo ruimte kunnen maken voor mediation en – in het verlengde daarvan – re-integratie. Daarnaast heeft [eiseres] inzage in de e-mail nodig om haar procespositie te kunnen bepalen voor een mogelijke procedure tegen Gemeente Amsterdam vanwege het niet doorgaan van haar nieuwe functie. Ook wil [eiseres] inzage in verband met een mogelijke procedure tegen [teammanager] in het kader van smaad en laster.
4.5.
[eiseres] heeft – voorshands oordelend – rechtmatig belang bij inzage in de e-mail. Weliswaar wordt over het algemeen een beroep op artikel 843a Rv ingezet in het kader van het verkrijgen van bewijs in een juridische procedure. Ook in de rechtsgeschiedenis wordt het artikel doorgaans in dat licht besproken, maar uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat verkrijgen van bewijs niet de enige situatie is waarin rechtmatig belang kan worden aangenomen. Het artikel kan met verschillende oogmerken worden ingezet. In dat arrest wordt als voorbeeld het verkrijgen van informatie voor een onderhandeling genoemd (zie Hoge Raad 13 juli 2012,ECLI:NL:HR:2012:BW:3263, r.o. 3.7).
4.6.
Tegen die achtergrond is in dit kort geding het rechtmatig belang bij inzage in de e-mail voldoende onderbouwd. [eiseres] heeft een zwaarwegend belang om op korte termijn bij Gemeente Amsterdam te kunnen re-integreren. Aannemelijk is dat inzage in de e-mail bij zou kunnen dragen aan de blokkade die [eiseres] daarvoor ervaart. De kantonrechter betrekt hierbij de zichtbare emotie van [eiseres] op de zitting. Het verkrijgen van informatie om de eigen rechtspositie te kunnen bepalen ten opzichte van Gemeente Amsterdam is in beginsel eveneens een rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv. Aan de vereisten van artikel 843a lid 1 Rv is daarmee voldaan. Ook de spoedeisendheid bij de vorderingen volgt hieruit.
Heeft Gemeente Amsterdam goede redenen om desondanks af te zin van inzage ?
4.7.
Artikel 843a lid 4 BW bepaalt vervolgens dat gedaagde partij niet aan de inzagevordering hoeft te voldoen als zij daarvoor (i) zwaarwichtige redenen heeft, of (ii) als inzage niet noodzakelijk is voor een behoorlijke rechtsbedeling. Gemeente Amsterdam heeft een beroep gedaan op dit artikel. Zij heeft aangevoerd dat [teammanager] – ook een werknemer van Gemeente Amsterdam – heeft gevraagd om de e-mail vertrouwelijk te behandelen. Gemeente Amsterdam wil die vertrouwelijkheid kunnen waarborgen. Zij wijst op haar verplichting om als goed werkgever te zorgen voor een veilige werksfeer. Juist als overheidswerkgever vindt zij het van het grootst mogelijke belang dat werknemers zaken op een vertrouwelijke manier aan de kaak kunnen stellen. Het waarborgen van de veilige werksfeer moet prevaleren boven het belang tot inzage van [eiseres] , aldus Gemeente Amsterdam. Daarnaast is inzage ook niet nodig voor een goede rechtsbedeling, omdat het bestaan van de e-mail niet wordt betwist en [eiseres] in grote lijnen bekend is met de inhoud en de afzender. Bovendien klopt het volgens Gemeente Amsterdam niet dat zij is teruggekomen op de aanstelling van [eiseres] in de nieuwe functie, maar was het juist [eiseres] zelf die zich heeft teruggetrokken. Volgens Gemeente Amsterdam zal de inhoud van de e-mail daarom niet beslissend zijn in een eventuele procedure.
Zwaarwichtige redenen
4.8.
Voor zover de inzage in de e-mail van belang is om een smaad- en lasterzaak tegen [teammanager] te kunnen beginnen, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat het belang van Gemeente Amsterdam om een veilige werksfeer te kunnen scheppen moet prevaleren. Terecht heeft zij aangevoerd dat het belangrijk is dat werknemers zaken bij haar als werkgever aan de kaak kunnen stellen zonder dat zij bang hoeven te zijn daardoor in de problemen te komen. De mogelijkheid van inzage in de e-mail bij de werkgever met het doel om vervolgens een smaad- en lasterzaak te starten tegen een collega staat daar haaks op. Het gerechtvaardigde belang bij vertrouwelijkheid van de e-mail staat dus in de weg aan het bieden van volledige inzage daarin.
4.9.
Dat wil niet zeggen dat aan de zijde van Gemeente Amsterdam zwaarwichtige redenen zijn die zich verzetten tegen iedere vorm van inzage in de e-mail. Goed werkgeverschap schept immers niet alleen verplichtingen tegenover de werknemer die een situatie meldt, maar ook tegenover de werknemer over wie wordt gemeld. Anders dan Gemeente Amsterdam veronderstelt, weegt de eerste verantwoordelijkheid niet vanzelfsprekend zwaarder dan de tweede. Zeker als er consequenties aan een melding worden verbonden, is het belangrijk dat de werknemer over wie is gemeld in de gelegenheid wordt gesteld kennis te nemen van het verwijt dat is gemaakt en zich daar tegen te verweren.
4.10.
Hoewel Gemeente Amsterdam stelt dat [eiseres] in grote lijnen bekend is met de inhoud van de e-mail, heeft zij in de stukken niet toegelicht wat zij aan [eiseres] daadwerkelijk over de inhoud heeft verteld. Op de zitting heeft de kantonrechter dit ter sprake gebracht. [eiseres] heeft op de zitting verklaard dat haar niet meer is verteld dan dat er persoonlijke dingen in staan, er geen draagvlak voor haar was en er zorgen zouden zijn, maar voor haar is onduidelijk welke zorgen. De gemachtigde van Gemeente Amsterdam heeft op de zitting verklaard dat in de e-mail staat dat er twijfels zijn of [eiseres] de functie kan vervullen en of ze draagvlak heeft. Meer details kan de gemachtigde van Gemeente Amsterdam niet geven en op de zitting waren geen medewerkers van Gemeente Amsterdam aanwezig of bereikbaar. De kantonrechter is dan ook voorshands van oordeel dat Gemeente Amsterdam met deze informatie niet in grote lijnen de inhoud van de e-mail heeft meegedeeld, maar enkel de strekking van de boodschap in de e-mail. Gemeente Amsterdam zal dan ook meer openheid van zaken moeten geven, omdat [eiseres] zonder aanvullende informatie niet haar naam kan zuiveren of zich kan verdedigen tegen onbekende aantijgingen. Op de zitting werd duidelijk dat met name dat [eiseres] in de weg staat om weer aan het werk te kunnen, althans te kunnen re-integreren.
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat Gemeente Amsterdam (een vorm van) inzage zal moeten bieden in de e-mail, tenzij dat niet noodzakelijk is voor een behoorlijke rechtsbedeling.
Niet noodzakelijk voor behoorlijke rechtsbedeling?
4.12.
Gemeente Amsterdam heeft terecht vraagtekens gesteld bij het standpunt dat de inhoud van de e-mail noodzakelijk is voor een eventuele procedure over de functiewijziging van [eiseres] . Zij erkent immers het bestaan van de e-mail. Gemeente Amsterdam betwist verder dat zij niet wilde dat [eiseres] in de nieuwe functie zou gaan werken. Verder partijdebat heeft nog niet plaats gevonden. Bij deze stand van zaken heeft [eiseres] onvoldoende toegelicht ter onderbouwing van welk standpunt de e-mail van beslissend belang kan zijn, of hoe de inhoud van de e-mail bepalend is voor haar rechtspositie in een dergelijke procedure. Op dit punt is (volledige) inzage in de e-mail niet, althans, nog niet, noodzakelijk voor een behoorlijke rechtsbedeling.
De mate van inzage
4.13.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Gemeente Amsterdam in elk geval gedeeltelijk inzage zal moeten geven in de e-mail. Om grond van artikel 843a lid 2 Rv
heeft de kantonrechter de bevoegdheid om te bepalen in welke vorm inzage moet worden gegeven.
4.14.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de indruk gekregen dat Gemeente Amsterdam niet helemaal doordrongen is welke gevolgen met name de handelswijze van [leidinggevende] met betrekking tot de e-mail heeft gehad op [eiseres] . Het is daarom de eerste stap dat partijen met elkaar in gesprek gaan over de manier waarop Gemeente Amsterdam met de e-mail om is gegaan, de gevolgen die dat voor [eiseres] heeft gehad en de stappen die genomen moeten worden om het vertrouwen te herstellen en een veilige omgeving te creëren waarbinnen [eiseres] zal kunnen re-integreren en of met mediation gestart kan worden. Daarvoor is meer informatie uit de e-mail nodig dan nu is gegeven, maar letterlijke inzage gaat te ver gelet de noodzaak voor goede rechtsbedeling.
4.15.
De kantonrechter bepaalt daarom dat een gelakte versie van de e-mail van [teammanager] wordt overgelegd en daarnaast een gedegen en gedetailleerde samenvatting van de inhoud van de gehele e-mail, dus ook van de gelakte delen.
4.16.
De kantonrechter ziet aanleiding om de gevorderde dwangsom als volgt te matigen en te maximeren. Gemeente Amsterdam dient de gelakte versie van de e-mail en de samenvatting uiterlijk binnen veertien dagen na de dagtekening van het vonnis aan [eiseres] te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 125,- per dag dat zij niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000,-
4.17.
Het overige dat in deze procedure tegen inzage in de e-mail is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4.18.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt Gemeente Amsterdam in de proceskosten veroordeeld.
BESLISSING
de kantonrechter:
I. veroordeelt Gemeente Amsterdam om een gelakte versie van e-mail van [teammanager] en een samenvatting overeenkomstig overweging 4.15 binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis aan de gemachtigde van [eiseres] toe te zenden;
II. bepaalt dat Gemeente Amsterdam een dwangsom zal verbeuren van € 125,- per dag dat zij niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000,-.
III. veroordeelt Gemeente Amsterdam in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 129,14 aan dagvaardingskosten, € 87,- aan griffierecht en € 529,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met € 66,- aan nakosten,
IV. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Otten en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.