Uitspraak
hierna te noemen: de bijzondere curator,
als advocaat voor zichzelf verschijnende
hierna te noemen: de wensmoeder en de wensvader,
regio Noord-Holland,
hierna te noemen: de Raad.
1.De procedure
- het verzoekschrift van de draagouders, ingekomen op 20 december 2022;
- de akte tot referte van de wensouders van 22 december 2022 ingekomen op 3 januari 2023;
- een F9-formulier van de draagouders, ingekomen op 29 maart 2023;
- de beschikking van deze rechtbank 19 april 2023 betreffende benoeming bijzondere curator;
- een F9-formulier van de wensouders met de toestemmingsverklaring van de Raad als bijlage, ingekomen op 24 april 2023;
- het rapport van de bijzondere curator van 5 september 2023, ingekomen op 6 september 2023;
- de beschikking van deze rechtbank van 4 oktober 2023 betreffende ontslag en benoeming bijzondere curator;
- een F9-formulier met bijlagen van de wensouders, ingekomen op 4 oktober 2023;
- een F9-formulier van de draagouders, ingekomen op 9 oktober 2023.
- het verzoekschrift van de wensouders, ingekomen op 22 september 2023;
- een F9-formulier met het DNA-rapport, ingekomen op 8 november 2023;
- het besluit adoptie onderzoek na draagmoederschap van de Raad, inkomen op 6 december 2023;
- het rapport van de Raad, ingekomen op 12 januari 2024.
- de bijzondere curator;
- de draagouders, bijgestaan door hun advocaat;
- de wensouders, bijgestaan door hun advocaat.
2.De vaststaande feiten
3.Standpunt van de Raad
4.De beoordeling
‘family life’heeft met zijn kind, ongeacht de wijze waarop de zwangerschap is ontstaan, recht op bescherming van dit
family life(vgl. Hoge Raad 24 januari 2002,
NJ2003/386 en rechtbank Den Haag 2 oktober 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:11169).
family lifekan worden aangenomen. Aangezien [minderjarige] vrijwel direct na haar geboorte in het gezin van de wensouders is opgenomen en zij sindsdien door hen wordt verzorgd en opgevoed, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van
family lifetussen de wensvader en [minderjarige] . Voorts blijkt uit de overgelegde stukken, waaronder de uitslag van het DNA-onderzoek, dat de wensvader tevens de biologische vader is van [minderjarige] . Bij de rechtbank bestaat geen enkele twijfel dat [minderjarige] is geboren als gevolg van een zwangerschapstraject met een teruggeplaatst embryo en niet als gevolg van een natuurlijke zwangerschap. Nu verder geen sprake is van een van de in lid 2 genoemde beletselen, zal het verzoek van de bijzondere curator als na te melden worden toegewezen. Hierbij overweegt de rechtbank dat – nu gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de wensvader, gelet op het bepaalde in artikel 1:202 van het BW, pas mogelijk is nadat de beslissing houdende de ontkenning van het vaderschap van de draagvader in kracht van gewijsde is gegaan – de vaststelling van het vaderschap van de wensvader ten aanzien van [minderjarige] zal worden uitgesproken onder de opschortende voorwaarde dat de beslissing inhoudende de ontkenning van het vaderschap in kracht van gewijsde is gegaan.
5.De beslissing
[geslachtsnaam]zal hebben;