ECLI:NL:RBAMS:2024:1113
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot proceskostenveroordeling na intrekking kort geding
In deze zaak heeft de man op 27 december 2023 een kort geding aangevraagd tegen de vrouw, met een zitting gepland op 4 januari 2024. Echter, op 3 januari 2024 heeft de advocaat van de man het kort geding ingetrokken. De vrouw heeft vervolgens verzocht om de man te veroordelen in de werkelijke proceskosten, maar dit verzoek is afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de intrekking van het kort geding niet onnodig was en dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht. De man had goede redenen om het kort geding niet eerder in te trekken, gezien de moeizame verhouding tussen partijen en de onduidelijkheid over de zorgregeling voor hun dochter. De voorzieningenrechter benadrukt dat in familiezaken proceskosten doorgaans worden gecompenseerd, tenzij er sprake is van onrechtmatig handelen. In dit geval was er geen aanleiding om de man te veroordelen in de proceskosten, en het verzoek van de vrouw werd dan ook afgewezen. Het vonnis houdt geen oordeel in over het onderliggende geschil.