Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
“5.15. De conclusie is dat [gedaagde] de erfdienstbaarheid mag uitoefenen op de door hem voorgestane wijze en dat [eiseres] dit mogelijk moet maken. Van misbruik van recht aan de kant van [gedaagde] is geen sprake.”
“Dat cliënte geen blad voor de mond neemt is mij bekend, maar cliënte en de door u in uw bericht genoemde aanwezigen ontkennen dat sprake is van schelden en beledigen. Overigens ben ik op mijn beurt niet onder de indruk van het feit dat uw client op de een of andere manier onder de indruk zou zijn van de wijze waarop cliënte haar ongenoegen, dan wel kritiek op uw client uit. Dat kan nauwelijks, omdat hij nu wel weet hoe cliënte zich uit. Ik heb nota van uw opmerking genomen dat in principe is afgesproken dat de communicatie via de zoon [naam zoon 1] zou gaan. Die afspraak is toen ter tijd gemaakt met het oog op het feit dat cliënte toen door persoonlijke omstandigheden rust diende te nemen. Dat complex van feiten is nu niet meer aanwezig en cliënte is gewoon benaderbaar.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.107,00
Verder geeft de voorzieningenrechter in overweging dat partijen om verdere escalatie te voorkomen beter op meer zakelijke toon met elkaar zouden kunnen communiceren. De voorzieningenrechter constateert dat dat tot nu toe aan de zijde van [eiseres] regelmatig niet het geval was (zoals ook erkend in de e-mail van de advocaat van [eiseres] van 14 augustus 2023) en dat dit beeld ter zitting is bevestigd. De afspraak tussen partijen om voortaan via [naam zoon 1] te communiceren was dan ook een verstandige en verdient naleving.