Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latviain Riga (Letland, hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Riga City Kurzeme District Courtvan 30 juni 2016;
the Riga City Pardaugava Courtvan 24 maart 2017.
the Riga Regional Courtvan 31 januari 2018 is het vonnis genoemd onder 2 gehandhaafd. Uit – onder meer – de aanvullende informatie van 20 december 2023 blijkt dat bij het arrest van
the Riga Regional Courtvan 31 januari 2018 tevens de tenuitvoerlegging is bevolen van de bij het vonnis genoemd onder 1 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
the Riga City Kurzeme District Courtvan 30 juni 2016 in absentia is gewezen. Verder is in de verstrekte informatie vermeld dat de opgeëiste persoon op 25 mei 2016 heeft getekend voor een verplicht huisarrest en dat hij eerder, op 22 januari 2016, heeft getekend voor een instructie met betrekking tot dat verplichte huisarrest. Het lijkt erop dat de opgeëiste persoon slechts heeft getekend voor de mededeling van de mogelijke sancties op overtreding van het huisarrest. Er is dan ook geen reden af te zien van weigering op grond van artikel 12 OLW.
sworn advocate. Deze overeenkomst is in een schriftelijke procedure door de rechtbank bekrachtigd. De opgeëiste persoon is per brief op 17 juni 2016 van de schriftelijke procedure op de hoogte gesteld en is erop gewezen dat hij bezwaren tegen de met de officier van justitie afgesloten overeenkomst dan wel tegen de schriftelijke afhandeling kon indienen bij de rechtbank. Er zijn door de verdediging van de opgeëiste persoon geen bezwaren ingediend. Het vonnis van 30 juni 2016 is vervolgens gewezen
in the written procedure (without court hearing) of the criminal case lodged according to the plea bargaining procedure. Afschriften van het vonnis zijn aan de opgeëiste person en zijn advocaat opgestuurd, waarna door hen geen beroep is ingesteld. Hierdoor werd het vonnis op 12 juli 2016 onherroepelijk.
the address of the place of residence notified by [opgeëiste persoon] , where [opgeëiste persoon] according to the security measure - surrender to the police supervision - applied on 25 May 2016 was obliged to reside and which [opgeëiste persoon] was not allowed to change without the consent of a person directing the proceedings. The decision on applying of the security measure was notified to [opgeëiste persoon] on
final punishmentis. De vraag of naast de
punishmentook de
guiltin hoger beroep is beoordeeld, is onbeantwoord gebleven. Die vraag moet wel beantwoord worden, aldus de raadsman.
the Riga City Pardaugava Courtvan 24 maart 2017 is hoger beroep ingesteld, waarop bij arrest van
the Riga Regional Courtvan 31 januari 2018 is beslist. Er is dus sprake van een proces in twee opeenvolgende instanties, zoals in het hiervoor weergegeven toetsingskader. De rechtbank moet dan ook het arrest van
the Riga Regional Courtvan
guilten
punishmentis geoordeeld. Uit aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 12 december 2023 blijkt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces in hoger beroep dat tot het arrest heeft geleid. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dus niet aan de orde.
the Riga Regional Courtop 31 januari 2018 ook de tenuitvoerlegging van de bij het vonnis van
the Riga City Kurzeme District Courtvan 30 juni 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf heeft bevolen. Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van
the Riga Regional Courtvan 31 januari 2018 inderdaad een veroordeling voor een nieuw strafbaar feit ten grondslag ligt. Het arrest van 31 januari 2018 ziet immers (ook) op een inhoudelijke strafzaak waarin de opgeëiste persoon voor een aantal feiten veroordeeld is. De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was op het proces dat tot dit arrest heeft geleid.
4.Strafbaarheid
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
6.Detentieomstandigheden
Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitement inhumains ou dégradants(hierna: CPT) heeft op 11 juli 2023 een rapport uitgebracht over Letland. Dat rapport is uitgebracht naar aanleiding van het bezoek van het CPT aan Letse detentie-instellingen in de periode van 10 tot 20 mei 2022. De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak van 3 augustus 2023 in een andere zaak [6] op basis van dit rapport geoordeeld dat voor alle detentie-instellingen in Letland een algemeen reëel gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling bestaat in de zin van artikel 4 van het Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest). De rechtbank heeft overwogen dat de probleempunten, zoals door het CPT geconstateerd, betreffen:
- het geweld onder gedetineerden (
- de materiële detentieomstandigheden, waaronder begrepen de slechte hygiëne, en
- de ontoereikende gezondheidszorg
The Department of Imprisonment Institutionsen de uitvaardigende justitiële autoriteit de vragen beantwoord.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latviain Riga (Letland).