Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- “De uitgevoerde politiële en gerechtelijke onderzoekverrichtingen werden gevolgd door het arrest van de Kamer van Beschuldigingen van het Hof van Beroep te Parijs d.d. 6 april 1999 waardoor de ingevangenisstelling van betrokkene werd bevolen (Vattingsbevel / bevel) en door het verstekarrest van het Assisenhof te Parijs d.d. 5 juni 2001 dat veroordeelde hem tot levenslang opsluiting.”
- “De toepasselijke procedure in geval van veroordeling bij verstek bepaalde dat het door het Assisenhof uitgesproken arrest was van rechtswege nietig op de dag van arrestatie van betrokkene (in casu zijn overdraging aan de Franse autoriteiten) en dat hij moest opnieuw berecht worden - zonder in beroep er tegen te moeten gaan. Die procedure is steeds van toepassing op de veroordelingen bij verstek uitgesproken vóór de Wet van 2004 op gerechtelijk verzuim.”
Le Parisienvan 29 mei 2000 (overgelegd). Hoewel daarom herhaaldelijk is verzocht, hebben de Fransen tot op heden geweigerd om de stukken die betrekking hebben op die invrijheidstelling over te leggen. Na de invrijheidstelling van de opgeëiste persoon is geen nieuw aanhoudingsbevel uitgevaardigd. Er zijn door de Franse autoriteiten geen stukken ter beschikking gesteld waaruit dit blijkt.
Le Parisienis niet aangetoond dat het bevel niet meer van kracht zou zijn. Uit het artikel zou juist kunnen worden afgeleid dat de invrijheidstelling van de opgeëiste persoon een schorsing van het voorarrest betrof. In het artikel wordt namelijk gesproken over ‘gerechtelijk toezicht’. Verder is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat ook uit de uitvaardiging van het EAB op 23 april 2019 en de recente correspondentie met de uitvaardigende justitiële autoriteit over het EAB kan worden afgeleid dat het vattingsbevel nog steeds van kracht is. Uitvaardiging van een nieuw nationaal aanhoudingsbevel is, anders dan gesteld door de raadsman, dan ook niet aan de orde en stukken hoeven in dit verband niet te worden overgelegd.
4.Beslissingen in de tussenuitspraak
5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
Le chef du bureau de l’entraide pénale internationalebij brief van 22 augustus 2023 de garantie heeft gegeven dat de opgeëiste persoon in het geval van overlevering aan Frankrijk niet in de detentie-instelling in Nîmes zal worden geplaatst. Verder heeft de rechtbank vastgesteld dat gelet op de
La cheffe du bureau de l’entraide pénale internationalebij brief van 3 oktober 2023 de garantie heeft gegeven dat de opgeëiste persoon in het geval van overlevering aan Frankrijk niet in de detentie-instelling in Nanterre zal worden geplaatst. Gelet op deze verstrekte garantie is het reële gevaar van een onmenselijk of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest in de detentie-instelling in Nanterre ook voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. De detentieomstandigheden in Nanterre vormen dus evenmin een beletsel voor de overlevering.
6.Overig verweer
laissez-passers’ aan de opgeëiste persoon hebben verstrekt om de opgeëiste persoon in de gelegenheid te stellen van Indonesië naar Frankrijk te reizen. Hij reisde uiteindelijk ook op basis van een van die verstrekte
laissez-passersvanuit Indonesië naar Frankrijk. Bij zijn overstap in Nederland is hij, ondanks de
laissez-passers,op aangeven van de Fransen aangehouden door de Nederlandse Mareschaussee. Gelet op de verstrekte
laissez-passershad de opgeëiste persoon echter niet in Nederland mogen worden aangehouden, althans hadden de Fransen niet van Nederland mogen verlangen dit te doen en had hij zijn reis naar Frankrijk in vrijheid moeten kunnen voortzetten. De Fransen hebben de opgeëiste persoon door het verstrekken van de
laissez-passersin elk geval in de veronderstelling gebracht dat hem dit was toegestaan. Deze gang van zaken moet leiden tot weigering van de overlevering, aldus de raadsman.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Procureur Generaal bij het Hof van Beroep in Parijs (Frankrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.