ECLI:NL:RBAMS:2023:8798

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
C/13/743110 / HA RK 23-383
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot verschoning in strafzaak wegens persoonlijke connecties van de rechter

Op 4 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de wrakingskamer, een beslissing genomen op het verzoek tot verschoning ingediend door mr. V.V. Essenburg, strafrechter bij de rechtbank Amsterdam. Dit verzoek was ingediend in het kader van een lopende strafzaak onder parketnummer 13-135757-23. De rechter heeft geconstateerd dat een procespartij of procesdeelnemer deel uitmaakt van haar persoonlijke of zakelijke kennissenkring, wat aanleiding gaf tot het verzoek tot verschoning.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar artikel 518 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat in een verschoningsprocedure moet worden vastgesteld of er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een geobjectiveerde vrees bestaat dat de rechter niet onpartijdig kan oordelen, gezien de persoonlijke connecties met een procespartij. Dit is in lijn met aanbeveling 2 van de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak, die stelt dat een rechter geen zaak mag behandelen waarbij iemand uit zijn kennissenkring betrokken is.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen en bepaald dat de behandeling van de zaak met parketnummer 13-135757-23 zal worden voortgezet door een andere rechter. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De rechtbank heeft tevens bevolen dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de raadsman van de verdachte, de rechter en de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het onder rekestnummer C/13/743110 HA RK 23/383 ingeschreven verzoek tot verschoning ingediend door:
mr. V.V. Essenburg, strafrechter bij de rechtbank Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

Bij de afdeling strafrecht van de Rechtbank te Amsterdam is onder parketnummer 13-135757-23 een zaak aanhangig die is toegewezen aan de rechter.

2.Het verzoek

Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat het de rechter bij de voorbereiding van de behandeling is gebleken dat een procespartij of procesdeelnemer deel uitmaakt van de persoonlijke of zakelijke kennissenkring van de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 518 van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv) dient in een verschoningsprocedure te worden beslist of er sprake is van de in artikel 512 Sv genoemde feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Uit voormelde bepaling valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De rechtbank zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van (het vertrouwen in) de rechterlijke onpartijdigheid.
3.3.
De rechtbank oordeelt dat de geobjectiveerde vrees kan ontstaan dat de rechter de zaak niet onpartijdig kan behandelen, gelet op hetgeen de rechter aan haar verzoek ten grondslag heeft gelegd en voorts mede gelet op aanbeveling 2 van de Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak (de rechter behandelt geen zaak waarbij iemand uit zijn kennissenkring als procespartij is betrokken). Gelet daarop wordt het verzoek toegewezen.
De rechtbank:
 wijst het verzoek tot verschoning toe en bepaalt dat de behandeling van de zaak met parketnummer 13-135757-23 wordt voortgezet voor een andere rechter;
 beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 518, tweede lid Sv wordt toegezonden aan:
 de raadsman van verdachte;
 de rechter; en
 de officier van justitie.
Aldus gegeven door mr. P.B. Martens, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. A.W.J. Ros, leden, op 4 december 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.