ECLI:NL:RBAMS:2023:8740

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
C/13/733670 / HA RK 23-156
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning in strafzaak wegens mogelijke partijdigheid van de rechter

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de wrakingskamer, een beslissing genomen op het verzoek tot verschoning ingediend door mr. M. van Mourik, de strafrechter die belast was met de behandeling van een strafzaak onder parketnummer 96/005688-23. De rechter voelde zich niet in staat om onbevooroordeeld deze zaak te behandelen, omdat zij de vader van de verdachte kent, die haar vroegere buurman is. Dit leidde tot de vrees dat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen.

De rechtbank heeft op basis van de artikelen 517 en 518 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) geoordeeld dat er geobjectiveerde vrees bestaat voor een gebrek aan onpartijdigheid. De behandeling van een verschoningsverzoek hoeft niet ter terechtzitting plaats te vinden, wat in dit geval is toegepast. De rechtbank heeft het verzoek tot verschoning toegewezen en bepaald dat de behandeling van de strafzaak zal worden voortgezet door een andere rechter.

De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling en is op dezelfde dag aan de betrokken partijen, waaronder de raadsman van de verdachte en de officier van justitie, meegedeeld. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de uitspraak definitief is.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beslissing op het onder rekestnummer C/13/733670 / HA RK 23-156 ingeschreven verzoek tot verschoning ingediend door:
mr. M. van Mourik, strafrechter bij de rechtbank Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Bij de afdeling Publiekrecht van de rechtbank te Amsterdam is onder parketnummer 96/005688-23 een strafzaak aanhangig die ter behandeling is toegewezen aan de rechter.

2.Het verzoek

2.1.
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat de rechter zich niet vrij voelt om onbevooroordeeld deze strafzaak te behandelen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van het bepaalde in de artikelen 517 en 518 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) dient in een verschoningsprocedure te worden beslist of er sprake is van de in artikel 512 Sv genoemde feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit voormelde bepaling valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De rechtbank zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van (het vertrouwen in) de rechterlijke onpartijdigheid.
3.3.
De rechtbank oordeelt dat de geobjectiveerde vrees kan ontstaan dat de rechter de zaak niet onpartijdig kan behandelen, gelet op hetgeen de rechter aan haar verzoek ten grondslag heeft gelegd, te weten dat zij de vader van de verdachte kent omdat hij haar vroegere buurman is.
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot verschoning toe en bepaalt dat de behandeling van de zaak met parketnummer 96/005688-23 wordt voortgezet voor een andere rechter;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 518, tweede lid Sv wordt toegezonden aan:
de raadsman van verdachte;
de rechter,
de officier van justitie.
Aldus gegeven door mr. P.B. Martens, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. A.W.J. Ros, leden, op 16 mei 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.