Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 augustus 2022
- de akte na tussenvonnis van Rokin 21 c.s.
- de antwoordakte na tussenvonnis van HBC.
2.De verdere beoordeling
9.642,00(3,0 punten × tarief € 3.214,00)
Rechtbank Amsterdam
In deze civiele procedure, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2023, hebben de eiseressen Rokin 21 B.V., Rokin 49 B.V. en Meatpacking B.V. een vordering ingesteld tegen de vennootschap naar buitenlands recht Hudson's Bay Company ULC (HBC) met betrekking tot huurkortingen als gevolg van de coronamaatregelen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 24 augustus 2022 HBC de gelegenheid gegeven om de huurkorting te onderbouwen op basis van de vastelastenmethode voor de periode van 15 maart 2020 tot 15 april 2020. HBC stelde dat de huurkorting berekend moest worden op basis van een formule die in lijn was met een arrest van de Hoge Raad, terwijl Rokin 21 c.s. betoogden dat HBC een onjuist fictief omzetverlies had berekend en dat de cijfers van het CBS voor warenhuizen in plaats van voor winkels in kleding gebruikt moesten worden.
De rechtbank oordeelde dat Rokin 21 c.s. voldoende overtuigend hadden aangetoond dat de berekening van het fictieve omzetverlies van HBC NL moest aansluiten bij de cijfers van het CBS voor warenhuizen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat HBC een huurkorting moest betalen van € 27.791,67 voor Rokin 21 en Rokin 49, en € 7.250,-- voor Meatpacking. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente toegewezen over de verschuldigde bedragen en HBC veroordeeld in de proceskosten van Rokin 21 c.s. De beslissing van de rechtbank benadrukt de noodzaak om bij huurkortingen als gevolg van coronamaatregelen zorgvuldig om te gaan met de berekening van omzetverliezen en de toepassing van de vastelastenmethode.