ECLI:NL:RBAMS:2023:8550

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 4240
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeerbelasting en de uitzondering van onmiddellijk in- en uitstappen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiseres, een autobedrijf te Amsterdam, heeft een naheffingsaanslag ontvangen van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, omdat een camper op een parkeerplaats stond zonder dat daarvoor parkeergeld was betaald. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 16 juni 2023 een parkeercontroleur heeft geconstateerd dat de camper geparkeerd stond zonder betaling van parkeergeld. Eiseres voerde aan dat de camper slechts kort op de parkeerplaats heeft gestaan, omdat de eigenaar, de heer [naam], de camper had opgehaald en direct een andere auto had achtergelaten. Eiseres stelde dat er sprake was van een uitzondering op de parkeerregels, namelijk het onmiddellijk in- en uitstappen van personen.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van daadwerkelijk in- en uitstappen, omdat de camper op de foto’s van de scanauto gesloten was en er geen personen zichtbaar waren. De rechtbank concludeerde dat eiseres parkeergeld moest betalen, ongeacht de duur van het parkeren. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de heffingsambtenaar was niet verplicht het griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/4240

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde 1] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde 2] ).

Procesverloop

Op 22 juni 2023 heeft de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting aan eiseres opgelegd.
Met een uitspraak op bezwaar van 5 juli 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2023. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Op 16 juni 2023 om 16:46 uur heeft een parkeercontroleur van de gemeente Amsterdam geconstateerd dat de auto met kenteken [kenteken] (hierna: de camper) ter hoogte van de [adres] te Amsterdam geparkeerd stond, terwijl daar geen parkeerbelasting voor was betaald. De heffingsambtenaar heeft vervolgens aan de heer [naam] , een klant van eiseres, een naheffingsaanslag opgelegd, omdat dit kenteken toen op zijn naam stond.
2. Eiseres voert aan dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd. Op 16 juni 2023 heeft [naam] zijn camper opgehaald en gelijk een auto van het merk [merk] bij eiseres achtergelaten. Om op de oprit van de garage plaats te maken voor de [merk] , heeft eiseres de camper op de parkeerplaats in kwestie gezet. Eiseres heeft vervolgens genoteerd wat er aan de [merk] moest gebeuren en [naam] is daarna met de camper vertrokken. De camper heeft maximaal twee minuten op de parkeerplaats gestaan, aldus eiseres. Daarnaast had de heffingsambtenaar een nacontrole moeten uitvoeren. De camper zou op het moment van een nacontrole namelijk al weg zijn.
3. Partijen zijn het met elkaar eens dat de camper op een parkeerplaats stond waar in principe parkeergeld moet worden betaald en dat eiseres dit parkeergeld niet heeft betaald. De rechtbank moet in deze procedure de vraag beantwoorden of eiseres terecht geen parkeergeld heeft betaald.
4. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet de rechtbank beoordelen of sprake is van een uitzondering op grond waarvan geen sprake is van parkeren. Een van deze uitzonderingen is het onmiddellijk in- en uitstappen van personen. De rechtbank interpreteert het standpunt van eiseres zo, dat zij aanvoert dat van deze uitzondering sprake is. Wie zich op deze uitzondering beroept, moet dit bewijzen. In deze zaak is dat eiseres.
5. Onder het onmiddellijk- in en laten uitstappen van personen kunnen alleen handelingen worden verstaan die een daadwerkelijk in- en uitstappen vormen. [1] De rechtbank is van oordeel dat daarvan geen sprake is. Op de foto’s die de scanauto heeft genomen, is namelijk te zien dat de deuren van de camper dicht waren. Ook zijn er geen personen in of rond de camper zichtbaar. Het noteren van wat er aan de [merk] moest gebeuren, is geen handeling die onder een daadwerkelijk in- en uitstappen valt. Dit betekent dat eiseres parkeergeld moest betalen. Hoe lang (of kort) de camper op de parkeerplaats heeft gestaan, speelt daarbij geen rol.
6. De heffingsambtenaar heeft op de zitting toegelicht dat een nacontrole alleen plaatsvindt als er bijzonderheden op de foto’s te zien zijn. Nu geen sprake is van onmiddellijk in- en uitstappen van personen en er verder ook geen andere bijzonderheden op de foto’s te zien zijn, zijn er geen bijzonderheden naar aanleiding waarvan een nacontrole had moeten plaatsvinden. Ook deze grond slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond. De heffingsambtenaar hoeft het door eiseres betaalde griffierecht niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, rechter, in aanwezigheid van
mr. T.W. Steenhoff, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
12 december 2023.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 23 mei 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4483.