In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eigenaar van een restaurant/café in Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam over de vastgestelde WOZ-waarde van het object voor het belastingjaar 2021. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 525.000,-, waartegen eiseres bezwaar had gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 9 december 2022 werd het bezwaar ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het eens zijn over de gehanteerde waarderingsmethode en de huurwaarde, maar niet over de hoogte van de WOZ-waarde. Eiseres betoogde dat de kapitalisatiefactor te hoog was vastgesteld en dat de korting op de WOZ-waarde onjuist was toegepast, vooral in het licht van de coronacrisis. De rechtbank oordeelde echter dat de heffingsambtenaar de kapitalisatiefactor correct had vastgesteld en dat de WOZ-waarde voor elk jaar opnieuw moet worden bepaald, los van eerdere waarderingen.
Eiseres voerde verder aan dat de heffingsambtenaar een andere berekeningswijze voor cafés en restaurants zou moeten hanteren, vergelijkbaar met hotels. De rechtbank volgde deze redenering niet en concludeerde dat de heffingsambtenaar een andere waarderingsmethodiek toepast voor hotels, wat niet onterecht was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de vastgestelde WOZ-waarde van € 525.000,- in stand blijft.