Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Szczecin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
final and binding judgment of the District Court in Goleniow of the 17th of January 2019, final and binding from the 23rd of February 2019,met kenmerk II K 756/18.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
District Court in Goleniowvan 17 januari 2019,
preparatory proceedingsop 26 september 2018 conform artikel 139 van het Poolse Wetboek van Strafvordering in persoon een adresinstructie uitgereikt heeft gekregen waarbij hij werd gewezen op zijn verplichting iedere adreswijziging door te geven aan de Poolse justitie en waarbij werd vermeld dat een beslissing genomen zou kunnen worden als de opgeëiste persoon niet ter zitting verschijnt. De dagvaarding is vergeefs aangeboden op het door de opgeëiste persoon opgegeven adres. Ten slotte heeft de opgeëiste persoon verklaard dat hij niet ter zitting is verschenen omdat hij, zo begrijpt de rechtbank hem, ten tijde van het aanbieden van de dagvaarding niet meer in Polen verbleef.
5.Strafbaarheid
6.Artikel 11 OLW: Poolse detentieomstandigheden
Krajowego Mechanizmu Prewencji Tortur) blijkt dat sprake is van martelingen in de gevangenis in Barczewo.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.