ECLI:NL:RBAMS:2023:8475

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
13/176034-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB was uitgevaardigd op 30 oktober 2017 door het Federaal Parket in Brussel, België, en was gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De behandeling van het EAB vond eerder plaats op 23 augustus 2018, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens. De rechtbank had de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet verlengd en het onderzoek heropend op 6 september 2018 om aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten te verkrijgen.

Tijdens de zitting op 12 december 2023 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar vertegenwoordigd door zijn raadsman. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, stelde dat hij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering, omdat het EAB was ingetrokken, zoals bevestigd in een e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit. De raadsman steunde dit standpunt. De rechtbank heeft het standpunt van de officier van justitie gevolgd en verklaarde hem niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB. Tevens werd vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie was geëindigd. De uitspraak werd gedaan door mr. P. van Kesteren, voorzitter, en mrs. V.V. Essenburg en A.K. Glerum, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. I. van Heusden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/176034-23
Datum uitspraak: 12 december 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 22 januari 2018 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 30 oktober 2017 door het Federaal Parket in Brussel, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 23 augustus 2018
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 23 augustus 2018, in aanwezigheid van mr. R. Vorrink, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman mr. A.M.C.J. Baaijens, advocaat in Utrecht.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering voor onbepaalde tijd verlengd. [2]
Tussenuitspraak 6 september 2018
De rechtbank heeft op 6 september 2018 bij tussenuitspraak [3] het onderzoek heropend en geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de Belgische autoriteiten te vragen of het vonnis dat aan het EAB ten grondslag ligt onherroepelijk is.
Zitting 12 december 2023
De behandeling van het EAB is hervat op de zitting van 12 december 2023, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen en vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, advocaat in Utrecht. Hij verklaart dat de opgeëiste persoon hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd namens hem het woord te voeren.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt geteld dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat uit de e-mail van 26 oktober 2023 van de uitvaardigde justitiële autoriteit blijkt dat het EAB is ingetrokken.
De raadsman heeft zich bij het standpunt van de officier van justitie aangesloten.
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. V.V. Essenburg en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 12 december 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22 OLW (oud).
3.Rechtbank Amsterdam, 6 september 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:6647