ECLI:NL:RBAMS:2023:8475
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel
Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB was uitgevaardigd op 30 oktober 2017 door het Federaal Parket in Brussel, België, en was gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De behandeling van het EAB vond eerder plaats op 23 augustus 2018, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens. De rechtbank had de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet verlengd en het onderzoek heropend op 6 september 2018 om aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten te verkrijgen.
Tijdens de zitting op 12 december 2023 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar vertegenwoordigd door zijn raadsman. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, stelde dat hij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering, omdat het EAB was ingetrokken, zoals bevestigd in een e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit. De raadsman steunde dit standpunt. De rechtbank heeft het standpunt van de officier van justitie gevolgd en verklaarde hem niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB. Tevens werd vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie was geëindigd. De uitspraak werd gedaan door mr. P. van Kesteren, voorzitter, en mrs. V.V. Essenburg en A.K. Glerum, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. I. van Heusden.