3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de overlevering te weigeren, omdat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij het proces dat tot de veroordeling van
the District Courtvan 13 april 2018 heeft geleid en van een situatie als bedoeld in artikel 12 sub a tot en met d, OLW geen sprake is. Er is weliswaar sprake van een verzetsgarantie, maar die is niet onvoorwaardelijk. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dus van toepassing en er bestaat geen aanleiding om van het toepassen ervan af te zien. Er is weliswaar een zogeheten ‘adresinstructie’ aan de opgeëiste persoon gegeven, maar die is gegeven op een moment dat hij nog niet als verdachte was aangemerkt, aldus steeds de raadsman.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gezien de gegeven adresinstructie, kan worden afgezien van toepassing van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis, terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort samengevat - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
(ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
Het EAB vermeldt in het EAB in onderdeel d):
e. the decision has not been served personally to the person, however:
- the decision shall be served to the person personally immediately after the surrender
AND
when served the decision, the person concerned will be clearly informed about his/her right for re-examination of the case or for an appeal. The person would have a right to participate in the procedures which allow for a re-examination of the case as far as its subject matter and new evidence are concerned, which can also lead to a reversal or change of the previous decision.
Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 14 november 2023 volgt verder:
A possibility of a case retrial is conditional, depending on:
a)
lodging an appropriate application based on Article 540b paragraph 1 the Polish Code of Criminal Procedure submitted within a month of the day on which the person wanted learned of the judgment against him, -/-
b)
proving by the person wanted that he had no knowledge about the trial date or was not aware about possibility of issuing the judgment in his absence; -/-
c)
issuing a decision about possible reopening of proceedings by an appropriate court (in this case the Regional Court [Sad Okregowy] in Lublin.
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat een verzetsgarantie uit Polen, als hiervoor bedoeld, niet onvoorwaardelijk is en daarom niet voldoet aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 14 november 2023 volgt dat de opgeëiste persoon op 2 en 3 september 2015 een verblijfsadres heeft opgegeven voorafgaande of tijdens zijn verhoor als verdachte. De opgeëiste persoon is op dat moment gewezen op zijn rechten en verplichtingen in de strafrechtelijke procedures, waaronder de verplichting om iedere adreswijziging door te geven. Ook is hij gewezen op de consequenties indien hij niet aan deze verplichtingen zou voldoen, hetgeen de rechtbank aldus begrijpt dat de procedure dan zonder zijn aanwezigheid kon worden voortgezet en afgerond. De opgeëiste persoon heeft getekend voor ontvangst van deze instructie. De oproeping voor de zitting is naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres gezonden.
Naar het oordeel van de rechtbank maken deze omstandigheden dat het toestaan van de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon oplevert. De opgeëiste persoon, die wist dat hij in een strafrechtelijk onderzoek was betrokken, is kennelijk onzorgvuldig geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie. Ook indien de opgeëiste persoon, zoals door zijn raadsman is gesteld, deze instructie zou hebben gekregen voorafgaand aan zijn verhoor als verdachte, leidt dat de rechtbank, gezien de inhoud en de strekking van de instructie, niet tot een andere conclusie.