In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen van een geldbedrag van €115.411,89 in de periode van 22 februari 2018 tot en met 22 februari 2022. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 7 december 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. W.P. A. Vos, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk was. Het Openbaar Ministerie heeft niet kunnen aantonen dat het geld afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat er onvoldoende bewijs was dat het geld van criminele herkomst was. De verdachte had verklaard dat het geld afkomstig was uit legale bronnen, zoals leningen en spaargeld, en deze verklaring werd ondersteund door getuigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het Openbaar Ministerie niet had aangetoond dat het geld uit een misdrijf afkomstig was, en heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de verdachte niet schuldig is aan het witwassen van de geldbedragen en dat de in beslag genomen bedragen aan hem moeten worden teruggegeven. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming van het Openbaar Ministerie afzonderlijk behandeld.