Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Szczecin(hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
, covering the judgments in the underlying cases of:
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the District Court Szczecin – Right Bank and West in Szczecinheeft geleid. Ten aanzien van de procedure die voorafging aan het verzamelvonnis is de rechtbank dus van oordeel dat artikel 12 OLW niet van toepassing is.
the Regional Court in Szczecinvan 9 juni 2021 de tenuitvoerlegging van het resterende voorwaardelijke deel van de vrijheidsstraf bevolen.
the District Court in Gryfino, met kenmerk II K 321/19. Het feit dat de uitvaardigende justitiële autoriteit in deze informatie de uitspraakdatum als pleegdatum van het feit heeft genoteerd, berust volgens de rechtbank op een kennelijke verschrijving. De rechtbank is van mening – samen met de raadsvrouw en de officier van justitie – dat deze veroordeling één van de procedures is die genoemd worden in het eerder ingediende EAB (verder: EAB I) ten aanzien van deze opgeëiste persoon (met parketnummer 13.212026-23). In die uitspraak heeft de rechtbank bij uitspraak van dezelfde datum als waarop een beslissing op dit EAB wordt genomen geoordeeld dat in het hoger beroep van
the Regional Court in Szczecin, (met kenmerk IV Ka 1797/20) definitief is geoordeeld over de schuld en straf van de opgeëiste persoon en deze hierom getoetst moet worden aan artikel 12 OLW. De opgeëiste persoon was niet in persoon aanwezig bij deze procedure, maar wel heeft zich de omstandigheid zoals bedoeld in artikel 12, sub b, OLW voorgedaan. Ten aanzien van de procedure voor het nieuwe strafbare feit is de weigeringsgrond van artikel 12 OLW daarom niet van toepassing.
motions’heeft ingediend voor en na de uitspraakdatum, maar dat er geen hoger beroep ingesteld blijkt te zijn.
motions’kan gezien worden als bevestiging dat de opgeëiste persoon zich bewust was van het lopende strafproces.
adult household members’. Hoewel er geen verdere informatie beschikbaar is over een eventuele adresinstructie, volgt uit zijn aanwezigheid op de eerste zitting, zijn aanzegging voor de tweede zitting, en de oproepingen voor verdere zittingen die correct verstuurd zijn, dat de opgeëiste persoon stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrechten ten aanzien van de verdere zittingen.
5.Strafbaarheid
the District Court in Gryfino(met kenmerk II K 103/13) en vonnis 7. van
the District Court Szczecin – Right Bank and West in Szczecin(met kenmerk VI K 374/15) leveren naar Nederlands recht op:
6.Detentieomstandigheden
the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) zorgen heeft uitgesproken bij de leefomstandigheden binnen het Poolse gevangeniswezen.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Szczecin(Polen) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het gedeelte van de vrijheidsstraf dat is opgelegd bij vonnis 1 (met kenmerk VII K 363/12) voor de feiten die ten grondslag liggen aan vonnis 2 (met kenmerk II K 250/12), vonnis 4 (met kenmerk 1II K 103/13), vonnis 5 (met kenmerk II K 92/14), vonnis 6 (met kenmerk II K 117/14) en vonnis 7 (met kenmerk VI K 374/15).