Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Prosecutor General’s Office of the
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraak
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Riga City Vidzeme Suburb Courtvan 16 juni 2016 ten grondslag, waarbij aan de opgeëiste persoon een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van vijf jaren en zes maanden is opgelegd. De opgeëiste persoon is in persoon verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid;
Zemgale District Courthem op 11 november 2019 voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) verleend, met een strafrestant van één jaar, acht maanden en tien dagen;
Riga City Vidzeme Suburb Courtheeft de opgeëiste persoon vervolgens op 22 oktober 2021 in een andere zaak veroordeeld (voor welke veroordeling de overlevering niet wordt gevraagd). In hoger beroep heeft de
Riga Regional Courtop 17 februari 2022 de op 11 november 2019 verleende VI herroepen (referentienummer: KA04-0295-22/23). Deze beslissing is onherroepelijk geworden op 8 maart 2022;
Indien de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen op het proces dat tot die beslissing heeft geleid en indien punten 3.1a-3.d van onderdeel d) niet van toepassing zijn: hebben zich omstandigheden voorgedaan op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon in de procedure die tot dat arrest heeft geleid niet zijn geschonden en, zo ja, welke?
prior to term from further serving of this sentence.
the issue concerning the scope of the concept of "the trial resulting in the decision” in relation to cases where the personin the first case has been sentenced with a conditional sentence (suspended sentence).
bepalendoftewel een
noodzakelijk elementis voor de uitvaardiging van een EAB, dat wil zeggen
zonder welke verstekveroordeling een EAB niet had kunnen worden uitgevaardigd, onder de reikwijdte van artikel 4 bis valt. Om te voorkomen dat de overlevering een ernstige schending van het recht van de opgeëiste persoon om in persoon bij het proces te verschijnen zou opleveren, moet de uitvoerende rechterlijke autoriteit daarom in het kader van artikel 4 bis kunnen nagaan of dat recht is geëerbiedigd in de procedure die tot een dergelijke latere verstekveroordeling heeft geleid.
5.Slotsom
6.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor General‘s Office of the Republic of Latvia(Letland)
.HEFT OPhet – geschorste – bevel gevangenhouding.