Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
advocaten mr. D.C. Roessingh, mr. F. Kaptein en mr. M. Wielinga Carvajal te Amsterdam,
verschenen bij haar bestuurders S.V. [Bestuurder 1] en V.V. [Bestuurder 2] ,
verschenen bij haar bestuurder V.V. [Bestuurder 2] ,
verschenen bij haar bestuurder V.V. [Bestuurder 2] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
verschenen bij haar bestuurders S.V. [Bestuurder 1] en V.V. [Bestuurder 2] ,
[Bestuurder 1],
[Bestuurder 2],
advocaat van gedaagden 6 en 7 mr. J.K.A. van Loo te Amsterdam.
1.De procedure
Bij de mondelinge behandeling waren – voor zover van belang – aanwezig:
- [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] met mr. Van Loo.
A. Burrough en C. Pennings waren aanwezig als tolk Nederlands/Engels.
Na verder debat is vonnis bepaald op 22 december 2023.
2.De feiten
2.5. SIL is commanditaire vennoot in de commanditaire vennootschap naar Nederlands recht Cromford Capital C.V. (hierna: Cromford). Een 100% dochtervennootschap van Oro (TRP Management Ltd.) is de beherend vennoot van Cromford.
3.Het geschil
A. [Bestuurder 2] te ontslaan, althans voor onbepaalde tijd te schorsen, althans te schorsen voor een in goede justitie te bepalen termijn, als bestuurder van GPB GR, GPB ES, GPB NGS en GPB LAV;
B. [Bestuurder 1] te ontslaan, althans voor onbepaalde tijd te schorsen, althans te schorsen voor een in goede justitie te bepalen termijn, als bestuurder van GPB GR, en GPB LAV;
C. [C] te benoemen als bestuurder van GPB GR, GPB ES en GPB NGS, onder de bepaling dat hij enkel gezamenlijk bevoegd is met de hierna onder D. bedoelde onafhankelijke bestuurder;
D. een onafhankelijk bestuurder te benoemen bij GPB GR, GPB ES, GPB NGS en GPB LAV, onder de bepaling dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is en voor zover nodig een doorslaggevende stem heeft;
E. te bepalen dat STAK GPB GR, GPB GR, GPB ES, GPB NGS en GPB LAV voornoemde ontslagen, althans schorsingen, en benoemingen van bestuurders hebben te gehengen en gedogen;
F. [Bestuurder 2] en [Bestuurder 1] te gebieden om (i) zichzelf als bestuurder uit het handelsregister uit te schrijven en (ii) [C] en de onafhankelijk bestuurder in het handelsregister in te schrijven;
G. [Bestuurder 2] en [Bestuurder 1] te gebieden om (i) de administratie van GPB GR, GPB ES, GPB NGS en GPB LAV aan de onafhankelijk bestuurder te verstrekken en (ii) na een verzoek van de onafhankelijk bestuurder (a) afdoende en gedetailleerd antwoord te geven op door hem gestelde vragen, en (b) door hem opgevraagde bescheiden te verstrekken;
H. de aandelen die STAK GPB GR houdt in het kapitaal van GPB GR ten titel van beheer over te dragen aan een door de voorzieningenrechter te benoemen derde, althans STAK GPB GR te verbieden om enig aandeelhoudersbesluit te nemen als aandeelhouder van GPB GR, althans STAK GPB GR te verbieden de bij dit vonnis te benoemen bestuurders te ontslaan en andere bestuurders te benoemen;
I. te bepalen dat een dwangsom geldt van € 1.000.000,00, hoofdelijk op te leggen aan [Bestuurder 2] en [Bestuurder 1] voor iedere overtreding – en voor iedere dag dat die overtreding voortduurt – van de onder F., G., en/of H. opgenomen ge- en verboden;
J. een zodanige maatregel te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht; en
K. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
In 2012 is een samenwerking ontstaan tussen het staatsoliebedrijf van Venezuela en de Russische Gazprombank. Die samenwerking had als doel olie uit Venezuela te verkopen aan onder meer OSC (het Russische Ministerie voor Energie). Vanaf 2014 heeft de Gazprombank zich – in verband met de annexatie van de Krim en de daarop volgende sancties tegen Rusland – gefaseerd teruggetrokken uit de samenwerking. Na die terugtrekking zijn [UBO A] en [UBO B] gaan participeren. Zij zijn thans de twee grootaandeelhouders in de GPB-groep, die onder meer bestaat uit verschillende Nederlandse vennootschappen, waaronder GPB GR, GPB ES, GPB NGS en GPB LAV. [UBO A] houdt een meerderheidsbelang in de GPB-groep en [UBO B] een groot minderheidsbelang. In 2016 is de onder 2.4 genoemde SHA gesloten tussen Oro ( [UBO A] ) en STAK Selvino ( [UBO B] ).
[UBO A] kon gaan participeren in de GPB-groep met hulp van de Gazprombank en heeft hiervoor niets hoeven investeren. [UBO B] daarentegen heeft in 2016 via STAK Selvino een lening verstrekt van ongeveer USD 124 miljoen aan SIL (waarvan thans nog circa USD 16 miljoen uitstaat, vzr).
op voortdurendebasis onbehoorlijk handelen. Verder is sprake van een spoedeisend belang omdat de ernstige financiële nood op korte termijn tot faillissement van de werkmaatschappijen kan leiden. Volgens STAK Selvino komt het onregelmatige gedrag van de twee bestuurders neer op het volgende.
(1) Vanaf maart 2023 hebben [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] de informatievoorziening aan STAK Selvino stopgezet, terwijl STAK Selvino vanaf haar toetreding tot de GPB-groep steeds alle gebruikelijke financiële en managementinformatie van GPB GR ontving. Het niet langer verstrekken van alle relevante informatie vormt een schending van de uit artikel 2:8 BW voortvloeiende zorgvuldigheidsnorm. Dit artikel moet ruim worden uitgelegd en strekt zich uit tot alle
stakeholdersbij de vennootschap, dus ook tot STAK Selvino [1] . [UBO A] en [UBO B] dienen in de
joint ventureverhouding op gelijke wijze te worden behandeld. Het niet-verstrekken van informatie door [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] is ingegeven door [UBO A] . [UBO A] maakt zich hierdoor schuldig aan belangenverstrengeling als bedoeld in de Zwagerman Beheer-beschikking van de Ondernemingskamer [2] .
(2) De transactie met OSC (die onder meer inhield dat OSC € 6 miljoen aan de GPB-groep heeft betaald, zie onder 3.2) is mogelijk rechtstreeks in strijd met de sancties tegen Rusland, of in elk geval in strijd met doel en strekking van de sancties. De GPB-groep heeft bewerkstelligd dat de Gazprombank een lening heeft verstrekt van € 6 miljoen aan OSC. OSC heeft dit bedrag gestort op een Russische bankrekening van GPB ES. Dit bedrag is vervolgens omgezet in cryptovaluta die door GPB ES zijn overgedragen aan [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] . [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] hebben de cryptovaluta omgezet in reguliere valuta die zij hebben overgemaakt naar hun persoonlijke bankrekening. Vanaf die rekening is de GPB-groep betaald. Om de gevolgen van de sancties te omzeilen acteren [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] aldus als een soort schaduwbankiers voor de GPB-groep. Zij hebben niet eens onderzoek gedaan naar de sanctieregelgeving. Dit levert een onbehoorlijke taakvervulling op. Daarvan is hen beiden persoonlijk een ernstig verwijt te maken in de zin van artikel 2:9 BW.
(3) [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] prefereren ondeugdelijk betalingsverkeer (met cryptovaluta en het gebruik van persoonlijke bankrekeningen, zie hiervoor) boven een kapitaalinjectie door STAK Selvino (zie hiervoor onder 3.2). Hierdoor handelen zij onbehoorlijk en kan hen persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt in de zin van artikel 2:9 BW.
(4) [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] hebben de vordering op OSC prijsgegeven tegen onzakelijke voorwaarden. Deze transactie is bovendien gepaard gegaan met transactie
fees(anders gezegd: steekpenningen) van miljoenen, mede uitgekeerd aan [UBO A] . Ook dit is onbehoorlijk en levert een persoonlijk en ernstig verwijt op in de zin van artikel 2:9 BW.
(5) Na ontvangst van het bedrag van € 6 miljoen hebben [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] zich schuldig gemaakt aan selectieve betaling. Van dit bedrag is € 2,3 miljoen gebruikt voor het doen van achterstallige loonbetalingen aan personeel in Venezuela. Het is STAK Selvino onbekend wat er met de rest van dit bedrag is gebeurd. In dit geval is de selectieve betaling onzorgvuldig (gezien het grote bedrag aan opeisbare schulden van de GPB-groep) en kan [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] daarvan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt in de zin van artikel 2:9 BW.
(6) De financiële nood dient dringend te worden opgelost, maar STAK GPB GR en [UBO A] weigeren hun medewerking te verlenen aan een kapitaalinjectie door STAK Selvino, onder meer om verwatering van het belang van [UBO A] te voorkomen. In dit geval is voldaan aan de drie voorwaarden die in de jurisprudentie worden gesteld aan “noodzaakfinanciering” die STAK Selvino bereid is te verstrekken (de financiële nood brengt het voortbestaan van de vennootschap in gevaar, er is sprake van een impasse in de besluitvorming en er is geen reëel uitzicht op financiering uit een andere bron dan uitgifte van nieuwe aandelen) [3] . Nu STAK Selvino bereid is tot een kapitaalinjectie is het niet terecht dat STAK GPB GR de miljardenvordering die zij heeft op de staat Venezuela (het grootste vermogensbestanddeel van de GPB-groep) wil afschrijven, zoals zij van plan is. Met de kapitaalinjectie van STAK Selvino kunnen immers de benodigde procedures tegen de staat Venezuela worden begonnen.
Evenmin is juist dat STAK Selvino bevoegd zou zijn een procedure te starten bij de Ondernemingskamer en om die reden ook in dit kort geding voorlopige voorzieningen kan vragen. Verwezen wordt naar de doctrine die is ontwikkeld in het arrest van de Hoge Raad van 29 maart 2013 (“Chinese Workers”) [4] . Gezien de bijzondere omstandigheden van dit geval kan de positie van STAK Selvino niet op één lijn worden gesteld met die van aandeelhouders of certificaathouders in artikel 2:346 BW, aldus [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] .
4.De beoordeling
Heeft STAK Selvino ‘standing’ (voldoende belang)?
‘standing’ en is zij als belanghebbende in de zin van artikel 254 Rv aan te merken. STAK Selvino zou ook bevoegd zijn een enquête te gelasten bij de Ondernemingskamer, gelet op de zogenoemde “Chinese Workers”-jurisprudentie, en kan daarom ook in kort geding om een voorlopige voorziening vragen (het begrip ‘belanghebbenden’ die een kort geding kunnen starten is bovendien ruimer). Dat licht zij als volgt toe. De eigendoms- en zeggenschapsstructuur kan niet worden gebruikt om STAK Selvino enkel als indirect economisch belanghebbende weg te zetten. De Hoge Raad kijkt volgens het “Funda”-arrest naar de economische werkelijkheid. Op grond van de SHA heeft STAK Selvino wel degelijk medezeggenschap. In het verleden fungeerden STAK Selvino en haar achterliggende partijen [UBO B] en [C] als nauw betrokken aandeelhouders en de bestuurders hebben hen ook altijd als zodanig behandeld en aangeschreven. Bovendien is STAK Selvino (op het niveau van SIL) de belangrijkste financier van de groep en wil zij niet dat haar lening verdampt. Ook heeft STAK Selvino aangeboden rechtstreeks kapitaal bij te storten op het niveau van GPB GR. Al deze omstandigheden maken dat zij een voldoende belang heeft bij toewijzing van de gevraagde voorzieningen, aldus STAK Selvino.
risicodragendkapitaal aan de vennootschap waarop het verzoek betrekking heeft, in beginsel op één lijn kan worden gesteld met het belang van een aandeelhouder of certificaathouder voor de toepassing van artikel 2:246 onder b BW. In dat geval ging het om een aandeelhouder in een vennootschap naar het recht van Hong Kong die op haar beurt aandelen hield in een Nederlandse werkmaatschappij. Van een daarmee vergelijkbare situatie is hier geen sprake. Zoals hiervoor is toegelicht, is STAK Selvino – via SIL – slechts
commanditairvennoot in Cromford (een commanditaire vennootschap, dat wil zeggen een samenwerkingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid), die de aandelen houdt in STAK GPB GR, die op haar beurt enig aandeelhouder is van GPB GR, de vennootschap en haar dochtermaatschappijen waarop de vorderingen zien. Bovendien heeft STAK Selvino slechts geld in de vorm van een lening (wat over het algemeen ook niet als ‘risicodragend’ wordt aangemerkt) verstrekt aan SIL en niet aan GPB GR of de werkmaatschappijen.
De omstandigheden van het geval kunnen daarom meebrengen dat onder de reikwijdte van art. 2:8 lid 1 BW naast de hiervoor in de eerste zin van deze overweging genoemde personen, ook vallen de met de in die eerste zin genoemde rechtspersoon organisatorisch verbonden rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten zijn betrokken bij de organisatie van laatstgenoemde rechtspersoon.(onderstreping vzr.)
onder omstandighedende kring van (rechts)personen bedoeld in artikel 2:8 BW kan worden uitgebreid. In dit geval bestaat voor een uitbreiding geen aanleiding; de concrete omstandigheden wijzen in dit geval juist op het tegendeel. In de (bewust) gekozen structuur is immers (onweersproken) expliciet beoogd de zeggenschap bij één aandeelhouder ( [UBO A] ) neer te leggen en niet bij [UBO B] , die als investeerder enkel economische aanspraken heeft gekregen op het niveau van SIL. Dat in de SHA ten behoeve van “
Investor” STAK Selvino (beperkte) zeggenschapsrechten zijn opgenomen ten aanzien van een aantal specifieke onderwerpen maakt dit niet anders, wederom integendeel. De SHA geeft STAK Selvino (enkel) contractuele aanspraken jegens Oro op het niveau van SIL. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de (inhoud van de) SHA doorwerkt in de gehele structuur; de SHA (van 30 pagina’s) bevat gedetailleerde (zeggenschaps)regelingen: in de SHA zijn goedkeuringsrechten voor STAK Selvino opgenomen (maar STAK Selvino heeft desgevraagd niet kunnen laten zien welke bepaling(en) van de SHA zouden zijn geschonden) en de administratievoorwaarden van STAK GPB zijn duidelijk: de stemrechten berusten bij het bestuur. Indien STAK Selvino van mening is dat de verplichtingen uit de SHA niet worden nagekomen, dan had zij Oro via de weg van ICC-arbitrage moeten aanspreken. De conclusie moet voorshands dan ook zijn dat STAK Selvino niet als belanghebbende kan gelden in de zin van artikel 254 Rv.
4.8. De kosten aan de zijde van STAK GPB GR worden begroot op:
1.619,00
1.619,00
te vermeerderen, zoals gevorderd, met nakosten.