Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht de aanvraag om een Wajong-uitkering van eiser heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat aan deze procedure voorafging
4. Eiser, geboren op [geboortedatum] 2000 , heeft op 8 april 2022 een beoordeling van zijn arbeidsvermogen aangevraagd. Een van de uitkomsten van zo’n beoordeling kan zijn dat eiser recht heeft op een Wajong-uitkering. In de aanvraag vermeldt eiser dat hij autisme heeft, zich niet kan concentreren en geen eigen structuur kan maken waardoor hij tot niets komt. Daarnaast ervaart eiser psychische klachten in de vorm van sombere gedachtes.
5. Met het besluit van 2 november 2022 heeft het Uwv beslist dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Volgens het Uwv heeft eiser nu geen arbeidsvermogen, maar is de verwachting dat hij in de toekomst wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Het Uwv heeft aan dit besluit een rapport van de psychiater van 14 oktober 2022, van de verzekeringsarts van 31 oktober 2022 en van de arbeidsdeskundige van 1 november 2022 ten grondslag gelegd. In die rapporten staat dat eiser al sinds 2012 gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis (ASS). Deze diagnose is gebleken uit meerdere onderzoeken die eiser bij verschillende organisaties heeft laten verrichten tussen 2012 en 2015.
6. Met het bestreden besluit heeft het Uwv het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Het Uwv heeft aan dit besluit een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 30 maart 2023 en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 4 april 2023 ten grondslag gelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zien geen aanleiding om van de conclusies uit het eerder genomen besluit af te wijken.
7. Eiser stelt zich, kort gezegd, op het standpunt dat het Uwv hem een
Wajong-uitkering had moeten toekennen omdat hij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft.
8. De rechtbank verwijst naar de bijlage voor het toepasselijke juridisch kader.
Het oordeel van de rechtbank
9. Niet ter discussie staat dat eiser geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft. Partijen zijn verdeeld over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. De discussie spitst zich daarbij toe op de vraag of het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat niet uitgesloten is dat eiser in de toekomst basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. Uitgangspunt van de beoordeling is daarbij
8 april 2022, de datum waarop eiser een Wajong-uitkering heeft aangevraagd.
10. Het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen betekent dat de mogelijkheden om te werken niet door medisch herstel, behandeling, begeleiding of door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren.
11. De rechtbank merkt op dat het Uwv bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader duurzaamheid Wajong hanteert, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium). In het beoordelingskader is een stappenplan opgenomen voor het onderzoek van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige naar de vraag of bij een betrokkene al dan niet sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
12. De rechtbank overweegt dat het bij de vraag naar de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen gaat om de toekomstige mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige moeten een inschatting maken over hoe de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij eiser kunnen ontwikkelen. Voor een zorgvuldige besluitvorming houdt dit in dat de inschatting van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige van de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie moeten steunen op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de betrokkene aan de orde zijn. Dit geldt voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de situatie van de betrokkene op de datum in geding. Wanneer de inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling steunt op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat van die behandeling voor eiser.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is met de primaire verzekeringsarts van mening dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is omdat het functioneren van eiser na behandeling en met begeleiding kan verbeteren zodat hij in de toekomst over basale werknemersvaardigheden kan beschikken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep voegt daaraan toe dat er geen sprake is van een progressief ziektebeeld bij eiser, ook niet van een stabiel ziektebeeld zonder mogelijkheden voor behandeling en dat de aandoening niet zo ernstig is dat er geen enkele toename van bekwaamheden mag worden verwacht.
14. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geeft ook aan dat eiser nu geen arbeidsvermogen heeft, maar dat hij dit in de toekomst nog wel kan ontwikkelen. Hoewel ASS blijvend van aard is en herstel niet mogelijk is, staan de daaruit voortvloeiende beperkingen ontwikkelingen in vaardigheden niet in de weg. Er zijn concrete behandelingen beschikbaar, zoals deze in het rapport van de psychiater naar voren kwamen. Hier vallen onder andere sociale vaardigheidstraining, cognitieve gedragstherapie en biomedische behandeling onder.
15. Eiser stelt hier tegenover dat er naast het noemen van behandelingen ook moet worden aangetoond wat de invloed van de behandeling is en tot welke concrete en voor eiser toepasbare resultaten deze leidt in het kader van een verbetering van zijn arbeidsvermogen.Daarnaast stelt eiser dat ASS een chronische psychiatrische aandoening is en dat de tekortkomingen daaruit blijvend zijn. Zo zou er geen behandelmotivatie zijn en geen motivatie voor geschikte taken in het dagelijks leven buiten E-sports. Ook zou de rigiditeit in het denken van eiser voor een belemmering in de behandeling zorgen. Volgens de moeder van eiser is er sprake van onvermogen bij eiser om behandeld te worden en niet van onwil.
16. De rechtbank merkt op dat het Uwv in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 30 maart 2023 vermeldt dat nog niet van alle behandelmethoden gebruik is gemaakt bij eiser. Uit het feit dat eiser in het verleden als E-sporter actief was, in die rol ook – met enige begeleiding – reizen maakte en op hoog niveau kon presteren, blijkt volgens het Uwv dat er nog ontwikkelingsmogelijkheden voor eiser zijn. In het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 15 november 2023, dat bij het aanvullend verweerschrift is gevoegd, concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat het niet is uitgesloten dat bij eiser nog arbeidsvermogen zal ontstaan. Gelet op de schrijnende situatie voor hem en zijn omgeving zal hier echter slechts een kleine kans op bestaan.
17. De rechtbank overweegt dat uit de uitspraak van de Raadvan 28 april 2022 volgt dat het bij ontwikkelingsmogelijkheden met betrekking tot arbeidsvermogen erom gaat dat die behandeling ook in de specifieke situatie van eiser een reële mogelijkheid is om diens mogelijkheden tot arbeidsparticipatie te verbeteren. Daarom moet ook rekening worden gehouden met een eventueel bestaand onvermogen om zich voor behandeling open te stellen. Het Compendium vermeldt daarover het volgende: ‘Als van de persoonlijke omstandigheden of de persoonlijkheid van cliënt een blokkerende werking uitgaat bij de ontwikkeling van arbeidsvermogen, wordt hiermee bij de weging geen rekening gehouden, tenzij het ziekteproces of de handicap zelf daartoe aanleiding geven. De gedachte hierachter is dat cliënt er alles aan moet doen om arbeidsvermogen te ontwikkelen, ook als het gaat om het aanpassen van zijn persoonlijke gedragingen of omstandigheden.’ Hieruit volgt dat met een uit de handicap voortkomend onvermogen tot het volgen van een behandeling bij de beoordeling van de duurzaamheid rekening dient te worden gehouden.
18. De rechtbank is van oordeel dat uit de gedingstukken en hetgeen ter zitting is besproken voldoende blijkt dat het onvermogen van eiser niet berust op een vrije keuze (onwil), maar verband houdt met de bij eiser aanwezige aandoeningen en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen rekening heeft gehouden met het onvermogen van eiser om zich open te stellen voor behandeling. De opmerkingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 15 november 2023 dat er slechts een kleine kans bestaat op het ontstaan van arbeidsvermogen van eiser en het feit dat het een schrijnende situatie betreft zijn niet voldoende om te onderbouwen dat behandeling in de situatie van eiser een reële mogelijkheid is om zijn mogelijkheden tot arbeidsparticipatie te verbeteren.
19. Nu het Uwv zijn standpunt dat het arbeidsvermogen bij eiser niet duurzaam ontbreekt verder niet heeft kunnen onderbouwen, gaat de rechtbank er vanuit dat het ontbreken van arbeidsvermogen in het geval van eiser wel duurzaam is. Daarmee voldoet eiser aan alle voorwaarden voor een Wajong-uitkering.