ECLI:NL:RBAMS:2023:8164

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
13751521-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel uit Polen

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1995 in Polen, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De behandeling van het EAB vond plaats na een eerdere zitting op 30 augustus 2018, waarbij de officier van justitie, mr. S.J. Wirken, aanwezig was. De opgeëiste persoon was niet zelf aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. S.J. Jansen.

De rechtbank heeft het EAB beoordeeld op basis van de eisen van de Overleveringswet (OLW) en vastgesteld dat het EAB voldoet aan de vereisten van artikel 2 OLW. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er geen weigeringsgronden zijn die zich verzetten tegen de overlevering. De rechtbank heeft de inhoud van het EAB onderzocht en vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar is. Het feit betreft diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen.

De rechtbank heeft verder overwogen dat, hoewel er structurele gebreken in de Poolse rechtsorde zijn, de opgeëiste persoon geen bewijs heeft geleverd dat deze gebreken een concrete invloed hebben op zijn strafzaak. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Mourik, voorzitter, en mrs. O.P.M. Fruytier en A.K. Glerum, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Harland. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751521-18 GPS-nummer: 13/066836-23
RK nummer: 18/4435
Datum uitspraak: 12 december 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 6 juli 2018 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 april 2018 door de
District Court in Zielona Gora,Polen, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1995,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
feitelijk verblijvende: [adres] [plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft – na een eerdere behandeling op de zitting van 30 augustus 2018 – plaatsgevonden op de zitting van 28 november 2023, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen maar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde raadsman, mr. S.J. Jansen, die waarneemt voor mr. T. Nieuwburg, beiden advocaat in Amsterdam.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [2] Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenhouding. [3]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
decision of the Regional Court in Krosno Odrzańskie Branch Office IV Criminal Division in Gubin as of October 10, 2017, the case number IV Kp 42/17, on the application of provisional custody for the term of 14 days from the date of his detention in the territory of Poland, met betrekking tot referentie PR 2 Ds. 596.2017
of the Regional Prosecutor’s Office in Krosno Odrzańskie.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Pools recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [4]

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [5]
Nu de opgeëiste persoon geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed zullen hebben op de behandeling van zijn strafzaak, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [6]

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 312 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
District Court in Zielona Gora,Polen voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 12 december 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22 OLW.
3.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.
4.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1793, r.o. 4.4.
6.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1793, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (