ECLI:NL:RBAMS:2023:815

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
C/13/729086 / HA RK 23-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter mr. B. Brokkaar buiten behandeling gesteld

Op 1 februari 2023 heeft de rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek ontvangen van een verzoekster, die zich niet als mevrouw [verzoeker] wilde identificeren. Het verzoek was gericht tegen mr. B. Brokkaar, de kantonrechter die de zaak behandelde. Tijdens de zitting heeft de verzoekster haar bezwaren geuit tegen de rechter, onder andere omdat zij vond dat de rechter niet bij de Kamer van Koophandel geregistreerd was. De rechter heeft de verzoekster gevraagd om de gronden van de wraking duidelijk te formuleren, maar de verzoekster bleef bij haar standpunt dat de rechter haar niet erkende en dat zij bewijs moest leveren van haar status als rechter.

De Wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden kunnen trekken. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter gewraakt worden, maar in dit geval ontbrak het aan een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De Wrakingskamer heeft daarom besloten het wrakingsverzoek buiten behandeling te stellen, omdat het verzoek niet voldeed aan de vereisten van artikel 37 Rv. De beslissing werd uitgesproken op 3 februari 2023, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 1 februari 2023 ingekomen en onder rekestnummer C/13/729086 / HA RK 23-25 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. B. Brokkaar, kantonrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het navolgende processtuk:
 het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter van 1 februari 2023.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Op 1 februari 2023 is de rechter overgegaan tot de mondelinge behandeling van de zaak met zaaknummer 10276907 / KK EXPL 23-18 met verzoekster als gedaagde partij.
2.2.
Blijkens het proces-verbaal is de gang van zaken nadat de rechter de zaak had samengevat als volgt geweest:
“Gedaagde zegt opnieuw dat zij niet mevrouw [verzoeker] is maar [verzoeker] . Zij is op de zitting om te zeggen dat zij een mens is van vlees en bloed, dat haar bloed stroomt en dat het vlees leeft.
De rechter vraagt aan gedaagde: Als u niet mevrouw [verzoeker] bent, wat komt u hier dan doen?
Gedaagde: Ik ben beneficiair, ik wil genoegdoening en alimentatie en u moet mij die erkenning geven.
Gedaagde vraagt aan de rechter: Wie bent u? Wat is uw naam? U moet bewijzen dat u rechter bent.
De rechter antwoordt dat zij dit niet hoeft.
Gedaagde antwoordt dat de rechter dit wel moet doen en wraakt de rechter
De griffier vraagt gedaagde de gronden van de wraking duidelijk te formuleren zodat die in een proces-verbaal kunnen worden opgenomen.
Gedaagde verklaart vervolgens:
Ik wraak mevrouw de rechter om 2 redenen.
1. De rechter wil mij niet erkennen met mijn echte naam, mijn echte naam is [verzoeker]
2. De rechter weigert mij te laten zien dat zij rechter is. Ik heb doorgekregen dat meneer Brokkaar de rechter is.
De rechter zegt dat haar naam Brokkaar is.
Gedaagde zegt dat de naam Brokkaar niet vindbaar is bij de Kamer van Koophandel
De griffier vraagt aan gedaagde wat zij bedoelt met de Kamer van Koophandel.
Gedaagde antwoordt dat de rechter niet bij de Kamer van Koophandel is ingeschreven en dat dat wel hoort. De rechtbank is een bedrijf en iedereen die voor dat bedrijf werkt moe geregistreerd staan bij de Kamer van Koophandel.
De rechter zegt dat haar naam vindbaar is in het register op www.rechtspraak.nl
De rechter vraagt gedaagde mee te kijken op haar computerscherm om dit te laten zien.
Gedaagde kijk mee op het scherm van de rechter maar zegt meteen dat zij deze website niet wil zien, omdat het gaat om de Kamer van Koophandel.
Vervolgens schorst de rechter de zitting voor een kort moment.
Na de schorsing deelt zij partijen mee dat de gronden voor wraking in een proces-verbaal worden opgenomen en dat partijen door de wrakingskamer worden geïnformeerd over de afhandeling van het wrakingsverzoek. Dit kan schriftelijk of mondeling gebeuren. Tot die tijd is behandeling van deze zaak geschorst.”

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel.
3.3.
In zijn arrest van 16 maart 2021 (ECLI:NL:HR:2021:370) heeft de Hoge Raad overwogen dat een rechter in uitzonderlijke gevallen een wrakingsverzoek buiten behandeling kan stellen. Een dergelijk uitzonderlijk geval doet zich voor indien er redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan dat dit verzoek geen wrakingsverzoek in de zin van artikel 37 Rv betreft, zodat het verzoek op die grond buiten behandeling door een Wrakingskamer kan blijven. Dit geldt onder meer als in het verzoek, in strijd met artikel 37 lid 2 Rv, iedere motivering ontbreekt. Daarvan is slechts sprake als ondubbelzinnig kan worden vastgesteld dat in het verzoek geen enkel feit en geen enkele omstandigheid is vermeld waaruit kan volgen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de desbetreffende zittingsrechter schade kan lijden of dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat.
3.4.
In het licht van het voorgaande is de Wrakingskamer van oordeel dat er redelijkerwijze geen twijfel over kan bestaan dat het onderhavige verzoek geen wrakingsverzoek als bedoeld in artikel 37 Rv betreft, omdat geen enkele omstandigheid is vermeld waaruit kan volgen dat de rechterlijke onpartijdigheid schade kan lijden of dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. De rechter had in dit geval het wrakingsverzoek buiten behandeling kunnen stellen. De Wrakingskamer zal dat in haar plaats doen.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.