ECLI:NL:RBAMS:2023:814
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid en misbruik van recht
Op 14 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat op 31 januari 2023 was ingediend door een verzoeker, die betrokken was bij strafzaken met de parketnummers 10/294012-22 (A) en 13/064419 (B). Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters O.P.M. Fruytier, voorzitter, en Ch.A. van Dijk en C.M. Delstra, leden van de meervoudige kamer in strafzaken. De verzoeker stelde dat de rechters niet onpartijdig waren, met als gronden dat de rechtbank de overtuiging had dat het bestanddeel wederrechtelijkheid geen onderdeel uitmaakte van de delictsomschrijving en dat de voorzitter een persoonlijk belang had.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen als kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat de stelling van de verzoeker over de wederrechtelijkheid niet werd ondersteund door de feiten die hij had aangevoerd. Bovendien was de grond dat de voorzitter een persoonlijk belang had, niet voldoende toegelicht. De rechtbank benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen kan worden.
De Wrakingskamer merkte op dat dit het tweede wrakingsverzoek was dat verzoeker zonder grond en zonder succes had ingediend. Gezien het lichtvaardig gebruik van het wrakingsmiddel door verzoeker, werd geoordeeld dat er sprake was van misbruik van recht. De rechtbank besloot dat verdere verzoeken tot wraking van de rechters belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet in behandeling zouden worden genomen.