ECLI:NL:RBAMS:2023:814

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
C/13/729482 / HA RK 23-36
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid en misbruik van recht

Op 14 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat op 31 januari 2023 was ingediend door een verzoeker, die betrokken was bij strafzaken met de parketnummers 10/294012-22 (A) en 13/064419 (B). Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters O.P.M. Fruytier, voorzitter, en Ch.A. van Dijk en C.M. Delstra, leden van de meervoudige kamer in strafzaken. De verzoeker stelde dat de rechters niet onpartijdig waren, met als gronden dat de rechtbank de overtuiging had dat het bestanddeel wederrechtelijkheid geen onderdeel uitmaakte van de delictsomschrijving en dat de voorzitter een persoonlijk belang had.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen als kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat de stelling van de verzoeker over de wederrechtelijkheid niet werd ondersteund door de feiten die hij had aangevoerd. Bovendien was de grond dat de voorzitter een persoonlijk belang had, niet voldoende toegelicht. De rechtbank benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen kan worden.

De Wrakingskamer merkte op dat dit het tweede wrakingsverzoek was dat verzoeker zonder grond en zonder succes had ingediend. Gezien het lichtvaardig gebruik van het wrakingsmiddel door verzoeker, werd geoordeeld dat er sprake was van misbruik van recht. De rechtbank besloot dat verdere verzoeken tot wraking van de rechters belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet in behandeling zouden worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 31 januari 2023 ingekomen en onder rekestnummer C/13/729482 HA RK 23-36 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mrs. O.P.M. Fruytier, voorzitter en Ch.A. van Dijk en C.M. Delstra, leden van de meervoudige kamer in strafzaken, hierna gezamenlijk te noemen: de rechters.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het navolgende processtuk:
- het proces-verbaal terechtzitting van 31 januari 2023.
1.2.
De rechters hebben niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
De rechters zijn belast met de behandeling van de strafzaken van verzoeker met de parketnummers 10/294012-22 (A) en 13/064419 (B).
2.2.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 januari 2023 heeft verzoeker, nadat zijn onderzoekswensen waren afgewezen, de rechters gewraakt. De gronden voor de wraking zijn:
a. De rechtbank heeft de overtuiging dat het bestanddeel wederrechtelijkheid geen onderdeel uitmaakt van de delictsomschrijving, althans dat dit onderdeel al voor de inhoudelijke behandeling bewezen is.
b. De voorzitter heeft een persoonlijk belang, waarover pas bij de mondelinge behandeling door verzoeker een toelichting zal worden gegeven.

3.De beoordeling van het verzoek

3.1.
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van artikel 513, lid 1 Sv wordt het verzoek gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel.
3.4
Het verzoek ad a. is kennelijk niet-ontvankelijk. De stelling dat de rechtbank de overtuiging heeft dat het bestanddeel wederrechtelijkheid geen onderdeel uitmaakt van de delictsomschrijving, althans dat dit onderdeel al vóór de inhoudelijke behandeling bewezen is, wordt niet gedragen door hetgeen verzoeker heeft aangevoerd. Verzoeker heeft immers aangegeven dat de grond voor zijn wrakingsverzoek niet is gelegen in “het toewijzen of afwijzen van (zijn) onderzoekswensen”. Andere feiten of omstandigheden voor zijn stelling dat sprake is van een “totale vooringenomenheid ten aanzien van het bestanddeel van de wederrechtelijkheid” zijn gesteld noch gebleken. Het verzoek voldoet daarmee niet aan het bepaalde in artikel 513 lid 1 en 3 Sv, inhoudende dat deze gronden tegelijk en zodra deze bekend zijn geworden moeten worden voorgedragen, en is dus kennelijk niet-ontvankelijk.
3.3.
Het verzoek ad b. is eveneens kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de stelling dat de voorzitter een persoonlijk belang heeft niet is toegelicht. Ook in zoverre ontbeert het verzoek dus de feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek voldoet daarmee niet aan het bepaalde in art. 513 lid 1 en 3 Sv.
3.5.
Een mondelinge behandeling kan dan ook achterwege blijven. Het onderhavige wrakingsverzoek is, zoals de Wrakingskamer ambtshalve bekend is, het tweede wrakingsverzoek dat verzoeker zonder grond en zonder succes heeft ingediend. Omdat verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder grond, heeft ingezet, is naar het oordeel van de Wrakingskamer sprake van misbruik van recht. Bepaald zal daarom worden dat verdere verzoeken tot wraking van de rechter(s) belast met de behandeling van deze zaak van verzoeker niet in behandeling worden genomen.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek af;
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter(s) belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.