Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
[verzoeker 1] B.V.,
2.
[verzoeker 2],
[verzoeker 1]en
[verzoeker 2]),
[stichting continuïteit],
[stichting continuïteit]),
2 2. [onafhankelijk bestuurder 1],
[onafhankelijk bestuurder 2],
[onafhankelijk bestuurder 1]en
[onafhankelijk bestuurder 2]),
4 [zoon],
[zoon]),
1.De procedure
2.De feiten
[vastgoedbedrijf 1]) een onderneming in de projectontwikkeling en het beheer van onroerend goed. Dat deed zij vanaf haar oprichting in 1959 door de inmiddels overleden [vader] (hierna:
[vader]).
[broer]) en [zus] (hierna:
[zus]).
- [verzoeker 2], [broer] en [zus] hadden ieder een minderheidsbelang van 31,05%, grotendeels verkregen uit de nalatenschap van hun moeder,
- [vader] had nog een aandelenbelang van 5,03%,
- een groep derden, door partijen en hierna ook wel ‘
onafhankelijke bestuurders’ worden genoemd. Deze onafhankelijke bestuurders waren [onafhankelijk bestuurder 1] en [onafhankelijk bestuurder 2]. Door hun betrokkenheid konden [verzoeker 2], [broer] en [zus] uitsluitend met de goedkeuring van alle familieleden of met de goedkeuring van de twee onafhankelijke bestuurders een besluit nemen in de aandeelhoudersvergadering van [vastgoedbedrijf 1].
DOEL
Onder bestuurders buiten de familie worden verstaan personen die geen partner zijn, en evenmin aanverwant zijn van een zodanige partner.
ruziesplitsing), waaruit [verzoeker 1] en [vastgoedbedrijf 2] B.V. (hierna:
[vastgoedbedrijf 2]) ontstonden. De onafhankelijk bestuurders stonden hier afkeurend tegenover, maar werden overstemd doordat de op dat moment in [stichting continuïteit] zetelende familieleden eensgezind waren. [vastgoedbedrijf 1] hield op te bestaan, maar haar onderneming werd opgeknipt voortgezet na een verdeling van de vastgoedportefeuille tussen [verzoeker 1] en [vastgoedbedrijf 2]. [verzoeker 1] en [vastgoedbedrijf 1] zijn dus twee verschillende entiteiten.
[levenspartner]), de partner van [verzoeker 2].
driejaarstermijn’) naar de fiscus toe de schijn op te houden dat hetzelfde bedrijf werd gecontinueerd, vanwege de fiscale vrijstellingen waarvan gebruik werd gemaakt (zoals bijvoorbeeld beschreven onder 2.11). [stichting continuïteit] houdt alle prioriteitsaandelen in [verzoeker 1] waarmee zij wederom 51% van de stemrechten vertegenwoordigt, dit keer in [verzoeker 1].
BLOKKERINGSREGELING
3.Het verzoek en het verweer
core businessheeft als [vastgoedbedrijf 1]. [stichting continuïteit] is dus doelbewust voortgezet als beschermingsconstructie van [verzoeker 1]. De vrees bestaat dat [verzoeker 2] [verzoeker 1] in de nabije toekomst wil verkopen. Het tegengaan van een verkoop of opsplitsing van [verzoeker 1] waarbij de continuïteit van de onderneming niet is gewaarborgd, raakt aan de kern van het doel van [stichting continuïteit]. Er is geen plotselinge noodzaak voor een gerechtelijke ontbinding zonder eerst het gesprek te voeren over het voortbestaan van [stichting continuïteit] in aangepaste vorm of een andere constructie waarbij de toekomst van [verzoeker 1] en de positie van [zoon] als opvolgende generatie van de familie Verhagen worden gewaarborgd, aldus steeds [onafhankelijk bestuurder 1] en [onafhankelijk bestuurder 2].
ultimum remedium.[broer] en [zus] zijn dan wel niet meer betrokken bij de familievennootschap, maar [zoon] is ook familie. Het gedachtegoed van [vader] was dat de familievennootschap zou worden voortgezet door opvolgende generaties. Als [stichting continuïteit] wordt ontbonden is het zeer wel denkbaar dat de familievennootschap in vreemde handen komt. Onderhavig ontbindingsverzoek is dan ook precies waarvoor [stichting continuïteit] in 2014 in het leven is geroepen. [stichting continuïteit] kan haar doel nog steeds behalen en gebruikt daarvoor haar bevoegdheden zoals haar stemrecht in [verzoeker 1] en het goedkeuringsrecht dat [stichting continuïteit] als prioriteit heeft bij inkoop of vervreemding van aandelen in [verzoeker 1]. Op deze wijze waarborgt [stichting continuïteit] de continuïteit van de familievennootschap, zodat [zoon] ervan is verzekerd dat hij [verzoeker 1] in de toekomst door erfopvolging zal verkrijgen. Bovendien is een wijziging van het statutaire doel mogelijk aangezien de statuten in wijziging voorzien, aldus steeds [zoon].
4.De beoordeling
DSM/Fox-arrest geoordeeld dat tussen de Haviltex-norm en de CAO-norm geen tegenstelling bestaat, maar een vloeiende overgang. Van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar wat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. [1] Kortom, de uitleg naar objectieve maatstaven wint aan gewicht naarmate het geschrift meer bestemd is om de rechtspositie te beïnvloeden van derden die de bedoeling van de contracterende (in dit geval: oprichtende) partijen uit dat geschrift en de eventueel daarbij behorende toelichting niet kunnen kennen.
5.De beslissing
- [verzoeker 2],
- [levenspartner],
- [zoon],
- [onafhankelijk bestuurder 1],
- [onafhankelijk bestuurder 2],