In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van haar pensioenoverzicht ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) beoordeeld. Eiseres, die een Nederlandse eenmanszaak heeft en als zelfstandig tekstschrijver werkt, verhuisde op 30 oktober 2020 met haar gezin naar Curaçao vanwege de uitzending van haar partner. Op 2 november 2021 diende zij een aanvraag in voor een pensioenoverzicht, waarna verweerder haar een overzicht toestuurde waarin stond dat zij van 20 oktober 1993 tot en met 31 oktober 2020 verzekerd was voor de AOW, maar van 1 november 2020 tot en met 19 mei 2022 niet. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiseres deels gegrond, maar stelde dat de AOW-opbouw stopte op 23 november 2020.
De rechtbank oordeelt dat eiseres in de periode van 23 november 2020 tot en met 19 mei 2022 niet verzekerd was voor de AOW. De rechtbank legt uit dat de AOW per 1 april 1985 is geïndividualiseerd, wat betekent dat iedere verzekerde zelfstandig rechten opbouwt voor een eigen ouderdomspensioen. Eiseres betoogde dat artikel 2 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen van toepassing zou moeten zijn, maar de rechtbank concludeert dat artikel 3 van toepassing is, omdat haar partner geen diplomatiek ambtenaar is.
Daarnaast wordt de toetsing van het inkomen van eiseres aan het drempelbedrag besproken. De rechtbank stelt vast dat het inkomen van eiseres over 2020 boven het drempelbedrag ligt, en dat verweerder de belastbare winst naar evenredigheid heeft toegerekend. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de vaststelling van haar inkomen als onredelijk kunnen bestempelen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het griffierecht niet terugkrijgt.