Uitspraak
1.Feiten en procesgang
2.De beschikking van de rechter-commissaris
3.Het standpunt van de verdediging
4.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Opmerkingen van de officier van justitie bij het hoger beroep ex 226b Svin de strafzaak tegen verdachte overgelegd en ter zitting voorgedragen. Kort samengevat hebben de officieren van justitie zich op het standpunt gesteld dat de beschikkingen van de rechter-commissaris voldoen aan alle eisen zoals de wet heeft voorgeschreven en de rechter-commissaris heeft op deugdelijke gronden kunnen beslissen. Het hoger beroep tegen de beschikkingen van 24 oktober 2022 dient daarom ongegrond te worden verklaard. Ter zitting hebben de officieren van justitie, zakelijk weergegeven, het volgende nog aangevoerd.
5.Het wettelijk kader
1. De rechter-commissaris beveelt hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige, dat ter gelegenheid van het verhoor van die getuige diens identiteit verborgen wordt gehouden, indien:
de getuige of een andere persoon, met het oog op de door de getuige af te leggen verklaring, zich zodanig bedreigd kan achten dat, naar redelijkerwijze moet worden aangenomen, voor het leven, de gezondheid of de veiligheid dan wel de ontwrichting van het gezinsleven of het sociaal-economisch bestaan van die getuige of die andere persoon moet worden gevreesd, en
de getuige te kennen heeft gegeven wegens deze bedreiging geen verklaring te willen afleggen.
De officier van justitie, de verdachte, en de getuige worden in de gelegenheid gesteld daaromtrent te worden gehoord. Aan de getuige die nog geen rechtsbijstand heeft, wordt een advocaat toegevoegd. De toevoeging geschiedt op last van de rechter-commissaris door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.
(…)
1. De ingevolge artikel 226a, eerste lid, gegeven beschikking van de rechter-commissaris is met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend en wordt onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht van de officier van justitie en betekend aan de verdachte en de getuige, met vermelding van de termijn waarbinnen en de wijze waarop het rechtsmiddel, dat tegen de beschikking openstaat, moet worden ingesteld.
2. Tegen de beschikking staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beschikking en voor de verdachte en de getuige binnen veertien dagen na de betekening daarvan hoger beroep open bij het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd.
3. Het gerecht beslist zo spoedig mogelijk. (…)
6.Het oordeel van de rechtbank
- de processen-verbaal van relaas betreffende de onderzoeken Trivor, Glanskop en Riverton;
- het proces-verbaal van 24 oktober 2016 van CI-officier van justitie B. Wind, betreffende de moord op [slachtoffer 2] ;
- het proces-verbaal van 19 februari 2021 van CI-officier van justitie C.H. de Kraker-Koch (Riverton);
- het proces-verbaal van 19 februari 2021 van CI-officier van justitie C.H. de Kraker-Koch (Trivor en Glanskop)
- het proces-verbaal van 19 februari 2021 van CI-officier van justitie C.H. de Kraker-Koch (Riverton; inhoudende dat de bedreigde getuige als informant informatie heeft verstrekt aan het Team Criminele Inlichtingen, met als bijlage het TCI proces-verbaal met nummer 0585/2018 van 18 december 2018);
- het proces-verbaal van 2 november 2021 van CI-officier van justitie de Kraker Koch (Trivor en Glanskop);
- het proces-verbaal van 8 november 2021 van CI-officier van justitie B. Wind (Trivor);
- de vordering ex artikel 226a Sv van de officier van justitie van 25 januari 2022 strekkende tot toekenning van de status van bedreigde getuige aan getuige NN1;
- het proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2022 van de rechter-commissaris;
- het proces-verbaal van bevindingen en verrichtingen (getuige NN1) van 24 oktober 2022 van de rechter-commissaris;
- de beschikking van de rechter-commissaris van 24 oktober 2022, waarbij getuige NN1 ex artikel 226a Sv de status van bedreigde getuige is toegekend;
- de akte van 21 november 2022 waarbij namens verdachte [verdachte] op 8 novembver 22 hoger beroep is ingesteld tegen voornoemde beschikking van de rechter-commissaris;
- de uittreksels Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 25 januari 2023, betreffende medeverdachte [medeverdachte 1] van 28 maart 2022 en betreffende medeverdachte [medeverdachte 2] van 15 juni 2022.
7.Beslissing
ongegrond.