ECLI:NL:RBAMS:2023:7595

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
23/2482
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten beheer persoonsgebonden budget

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 29 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van het beheer van zijn persoonsgebonden budget (pgb) beoordeeld. Eiser had op 22 november 2022 via zijn bewindvoerder een aanvraag ingediend op grond van de Participatiewet (Pw) voor deze kosten, nadat het college op 4 januari 2023 zijn aanvraag had afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in een besluit van 3 april 2023 na bezwaar van eiser.

De rechtbank behandelt de zaak en oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zorg voor hem alleen mogelijk is in de vorm van een pgb. De rechtbank stelt vast dat de keuze voor zorg uit een pgb of zorg in natura (ZIN) aan de zorggerechtigde is, en dat de kosten voor het beheer van het pgb voor rekening van de zorggerechtigde komen, tenzij hij kan aantonen dat ZIN geen optie is. Eiser voert aan dat de kosten noodzakelijk zijn en beroept zich op het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de keuze voor een pgb noodzakelijk is.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op vergoeding van de kosten voor het beheer van het pgb. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/2482

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. B. Eskes),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder (het college)
( [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van het beheer van zijn persoonsgebonden budget (pgb).
Het college heeft deze aanvraag met een besluit van 4 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 3 april 2023 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, bijgestaan door [naam] en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Wat aan deze procedure voorafging
1. Een betrokkene die zorg nodig heeft, kan vaak kiezen uit twee mogelijkheden: de zorg zelf inkopen met een pgb of directe zorg door een zorgverlener. Dit laatste heet zorg in natura (ZIN).
2. Eiser heeft een pgb aangevraagd voor ambulante ondersteuning en deze met een besluit van 25 januari 2022 toegekend gekregen voor de periode 3 mei 2021 tot en met 4 januari 2023.
3. Eiser heeft op 22 november 2022 via zijn bewindvoerder bij het college een aanvraag voor bijzondere bijstand ingediend op grond van de Participatiewet (Pw) voor de kosten van beheer van het pgb.
4. Met het besluit van 4 januari 2023 heeft het college deze aanvraag afgewezen. Hieraan ligt ten grondslag dat het college de kosten van het beheer van het pgb niet aanmerkt als noodzakelijke kosten bedoeld in artikel 35 van de Pw.
Standpunt van eiser
5. Eiser voert aan dat de gevraagde kosten noodzakelijk zijn. Aan eiser is het pgb toegekend voor ambulante ondersteuning en het valt volgens hem te verwachten dat ook de daaraan verbonden extra kosten voor de bewindsvoering worden vergoed. Eiser voert aan dat de bewindvoerder geen inspraak heeft over de invulling van de zorg in de vorm van een pgb dan wel ZIN, zodat het college de kosten van beheer van het pgb moet vergoeden. Eiser doet tenslotte een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
Juridisch kader
6. Uit artikel 35 van de Pw volgt dat kosten in de vorm van bijzondere bijstand worden vergoed onder meer als die kosten noodzakelijk zijn.
7. De Centrale Raad van Beroep (de Raad) oordeelt in dit soort zaken dat de vrije keuze van een zorggerechtigde tussen een pgb en ZIN niet betekent dat de zorggerechtigde de gevolgen van die keuze op de bijstand kan afwentelen. De beheerkosten van het pgb komen daarom voor rekening van de zorggerechtigde [1] , tenzij hij aannemelijk maakt dat voor hem zorg alleen mogelijk is in de vorm van een pgb.
Het oordeel van de rechtbank
8. De rechtbank begrijpt dat het voor eiser lastig te rijmen valt dat hij een pgb toegekend krijgt, maar niet de kosten vergoed krijgt voor het beheer van het pgb op grond van de bijzondere bijstand. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is echter niet of de keuze voor een pgb voor eiser begrijpelijk is, maar of de keuze voor een pgb voor eiser noodzakelijk is, zodat ZIN geen optie is.
9. De rechtbank is van oordeel dat hier geen sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de keuze voor zorg uit een pgb noodzakelijk is, omdat uit het besluit van 25 januari 2022 niet valt af te leiden dat ZIN geen optie is. Het feit dat de bewindvoerder die keuzevrijheid – voor pgb dan wel ZIN – niet heeft, levert geen bijzondere omstandigheid op die maakt dat de kosten voor beheer van het pgb noodzakelijk zijn.
10. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting aangegeven dat eiser al meerdere jaren bij dezelfde hulpverlener zit en dat het stap voor stap beter met eiser gaat. Ook hierin ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat eiser geen keuze heeft voor zorg uit een pgb of ZIN. Daarom zijn naar het oordeel van de rechtbank de kosten waarvoor eiser bijzondere bijstand heeft aangevraagd niet aan te merken als noodzakelijke kosten, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Pw.
11. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Eiser heeft aangevoerd dat er in andere vergelijkbare gevallen wel bijzondere bijstand is toegekend. Het college heeft op zitting aangegeven dat deze gevallen een vergissing zijn. Kennelijk zijn de beheerskosten van pgb in vergelijkbare gevallen wel vergoed geweest in het verleden. Echter, met het college is de rechtbank van oordeel dat het gelijkheidsbeginsel niet zo ver strekt dat bestuursorganen gehouden zijn om in het verleden gemaakte fouten te herhalen. Dit volgt mede uit jurisprudentie waarvan de rechtbank geen aanleiding ziet om hiervan af te wijken. [2]

Conclusie en gevolgen

12. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat de kosten voor het beheer van pgb niet hoeven te worden vergoed.
13. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het betaalde griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Boerhorst, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.N. Stam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 21 mei 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1655.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 17 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3219.