In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 29 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van het beheer van zijn persoonsgebonden budget (pgb) beoordeeld. Eiser had op 22 november 2022 via zijn bewindvoerder een aanvraag ingediend op grond van de Participatiewet (Pw) voor deze kosten, nadat het college op 4 januari 2023 zijn aanvraag had afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in een besluit van 3 april 2023 na bezwaar van eiser.
De rechtbank behandelt de zaak en oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zorg voor hem alleen mogelijk is in de vorm van een pgb. De rechtbank stelt vast dat de keuze voor zorg uit een pgb of zorg in natura (ZIN) aan de zorggerechtigde is, en dat de kosten voor het beheer van het pgb voor rekening van de zorggerechtigde komen, tenzij hij kan aantonen dat ZIN geen optie is. Eiser voert aan dat de kosten noodzakelijk zijn en beroept zich op het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de keuze voor een pgb noodzakelijk is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op vergoeding van de kosten voor het beheer van het pgb. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.