Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[klager] ,
Feiten
€ 130.992,80; en
€ 100.000,-.
Rechtbank Amsterdam
Op 22 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) door de klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsman, mr. O.S. Pluimer. De klaagster had bezwaar gemaakt tegen conservatoir beslag dat op 3 december 2019 was gelegd op haar bankrekeningen in het kader van het onderzoek Havik. Dit beslag was inmiddels opgeheven, maar de klaagster verzocht om opheffing van het klassieke beslag dat op 18 april 2023 was gelegd in een strafvorderlijk onderzoek tegen een besloten vennootschap en een heer die betrokken waren bij de zaak.
De rechtbank heeft het klaagschrift op 8 augustus 2023 behandeld en de klaagster, haar raadsman en de officier van justitie, mr. N. Huisman, gehoord. De officier van justitie verzet zich tegen opheffing van het beslag en stelt dat het beslag is gelegd om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. De rechtbank oordeelt dat het klaagschrift voor het conservatoir beslag niet-ontvankelijk is, omdat dit beslag inmiddels was opgeheven. Voor het klassieke beslag oordeelt de rechtbank zich onbevoegd, aangezien de strafzaken tegen de betrokkenen in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam lopen. De rechtbank bepaalt dat de griffier de stukken zal zenden naar het gerechtshof voor verdere behandeling.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor zowel de klaagster als het Openbaar Ministerie, binnen veertien dagen na betekening van de beslissing.