Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verblijft sinds juli 2013 in [kliniek 1] . Zijn dagelijks functioneren wordt grotendeels bepaald door zijn associatief denken en (neiging tot) dwanghandelingen. In zijn behandeling staan de volgende doelen centraal: het bewerkstelligen van psychiatrische stabiliteit, respecteren van territorium, verstevigen van copingmechanisme en het accepteren van begrenzing en daarbij gedragsalternatieven aanleren.
Perioden van relatieve stabiliteit waarin betrokkene zich aan afspraken conformeert en een gestructureerde dag invulling heeft wisselen zich af met perioden van psychiatrische decompensaties.
Betrokkene zet zich naar draagkracht in voor zijn dagprogramma, bestaande uit arbeidstraining, psychotherapie, creatieve vakken en sport. Hij oefent met het doorbreken van de dwanghandelingen en het vervangen hiervan door een andere activiteit. Het lukt betrokkene niet om het geleerde in de praktijk te generaliseren.
Middels rollenspel wordt geoefend met het contact maken met de ander, het afstemmen in contact, gepast en ongepast gedrag en afstand en nabijheid. De therapie wordt gestopt omdat betrokkene tijdens het oefenen van situaties in rollenspellen dit als echte realiteit ziet en niet als een “doen alsof situatie”, met als gevolg dat hij over de grenzen van de ander gaat en niet begrijpt dat dit niet kan.
Zeer geleidelijk wordt de bewegingsvrijheid van betrokkene uitgebreid middels een sterk gefaseerd verlofkader. Desondanks is het merkbaar dat wanneer de behandeldruk wordt verhoogd zijn psychiatrisch beeld destabiliseert. Na geruime tijd oefenen met semi-onbegeleide verloven start betrokkene met het ondernemen van onbegeleide terreinverloven. Voor deze verloven is een mobiele telefoon een vereiste, het oefenen hiermee geeft betrokkene een dermate hoeveelheid stress dat dit resulteert in een dagenlange associatie en onrust.
Vanaf mei 2022 is sprake van een verslechtering van het somatische en psychiatrische toestandsbeeld van betrokkene. Er worden meerdere epileptische insulten geconstateerd. Naarmate de toestand van betrokkene verslechtert, lijkt zijn grensoverschrijdende gedrag meer naar de achtergrond te treden. Voorts zijn er verdenkingen van cognitief verval, met name het korte termijn geheugen lijkt in toenemende mate te verslechteren.
Medio september 2021 is samen met het netwerk en betrokkene gezocht naar een passende vervolgplek waarbij de kwaliteit van leven op de voorgrond staat. Betrokken heeft met name
gestructureerde en duidelijke begeleiding nodig en een behandelingsteam dat expertise heeft over cliënten met een forensische maatregel. De [kliniek 2] kan dit bieden en besloten wordt een trajectwijziging richting [plaatsnaam] in te zetten.
Wegens psychiatrische instabiliteit en forse somatische achteruitgang van betrokkene wordt er met [kliniek 2] en zijn netwerk in gesprek gebracht in hoeverre een overplaatsing nog haalbaar en wenselijk is. Het netwerk meent dat een verhuizing betrokkene gaat ontregelen en zij gunnen hem de rust die hij op [kliniek 1] ervaart. Gelet hierop wordt onderzocht of [kliniek 3] , reguliere ouderenpsychiatrie met 24-uurszorg tevens op het terrein van [plaats] , een mogelijke vervolgvoorziening kan zijn. Gezien er bij [kliniek 3] twijfels bestaan of zij de benodigde begeleiding en begrenzing, die betrokkene nodig heeft, kunnen bieden, wordt beoogd te oefenen op de huidige afdeling met minder directe begeleiding om te toetsen of betrokkene hiervan ontregelt.
Het risicomanagement rondom verloven is passend voor betrokkene, met veel aandacht voor het voor- en nabespreken en het voorspellen van situaties die zich kunnen voordoen. Tevens wordt verwacht dat uitstroom naar de besloten psychiatrie met vergelijkbare intensieve begeleiding tot de mogelijkheden behoort. Dit zal in eerste instantie leiden tot een toename in onrust vanwege de ervaren onduidelijkheid hieromtrent, waardoor het risico tijdelijk iets zal oplopen.
Zonder professionele steun en toezicht is de verwachting dat betrokkene spanningen zal opbouwen, overspoeld raakt en daardoor na enige tijd psychiatrisch zal ontregelen.
Het risico op terugval in gewelddadig gedrag wordt bij transmuraal verblijf in [kliniek 1] met onbegeleide verloven als laag tot matig ingeschat.
Bij het wegvallen van de tbs-maatregel wordt de kans op terugval in gewelddadig gedrag als matig tot hoog ingeschat. Zonder de strakke kaders en begeleiding wordt verwacht dat betrokkene psychiatrisch op termijn zal ontregelen, van waaruit achterdocht en daarmee het risico op gewelddadig gedrag toeneemt.