ECLI:NL:RBAMS:2023:7439

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
13.094653.96 (2023)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een 67-jarige man, die lijdt aan schizofrenie. De man is sinds 13 september 2012 verpleegd in een kliniek en zijn terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 24 augustus 2021. De officier van justitie heeft op 8 april 2023 een vordering ingediend om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Tijdens de openbare zitting zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft verschillende rapporten en adviezen in overweging genomen, waaronder die van psycholoog B. Koudstaal en psychiater W.J. Canton, die beiden adviseren om de terbeschikkingstelling te verlengen. De rechtbank concludeert dat de man nog steeds een hoog risico op recidive heeft en dat er geen zicht is op uitstroom. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de terbeschikkingstelling.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/094653-96
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 8 april 2023 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1956,
thans verpleegd in [kliniek] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 7 mei 1997 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 24 augustus 2021 voor de tijd van twee jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 13 maart 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 22 februari 2023 en 21 februari 2023 op grond van artikel 6:6:12, derde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte adviesrapporten van de psycholoog B. Koudstaal en de psychiater W.J. Canton, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het op 20 juni 2023 opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 11 juli 2023 de officier van justitie mr. M. Modder, de terbeschikkinggestelde en diens (waarnemend) raadsvrouw mr. I.A.C. van Mulbregt, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige E.A.M. Konings, verbonden aan [kliniek] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van
[kliniek] van 13 maart 2023wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 67-jarige man, die is gediagnosticeerd met schizofrenie. Sinds 13 september 2012 verblijft hij in de huidige kliniek.
Betrokkene is bekend met het hebben van wanen, met achterdocht en mogelijk ook met de aanwezigheid van visuele en auditieve hallucinaties.
Eind maart 2021 is in multidisciplinair verband de diagnostiek opnieuw onder de loep genomen. Geconcludeerd wordt dat er al enkele jaren vrijwel geen antisociale (en daaraan gelieerde) gedragingen/cognities worden waargenomen buiten een periode van psychotische ontregeling en dat deze dan ook volledig kunnen worden verklaard vanuit het schizofrene ziekteproces. Hiermee is de diagnose van (trekken van) een persoonlijkheidsstoornis komen te vervallen.
Behandelverloop en risicotaxatie
Onvoldoende probleembesef leidt bij betrokkene tot gebrek aan besef van de noodzaak van (medicamenteuze) behandeling. Om er zeker van te zijn dat hij zijn medicatie inneemt, vindt hier (mond)controle op plaats. Hij werkt hier goed aan mee en toont zich, behalve in perioden van psychische decompensatie, medicatietrouw.
Sinds afgifte van het vorig advies, d.d. 9 maart 2021, is er ondanks inzet van dwangbehandeling (A) geen verandering geweest in het toestandsbeeld en het functioneren van betrokkene en ook niet in het toekomstperspectief voor betrokkene.
Deze rapportageperiode is er meerdere malen sprake geweest van psychotische en vijandige ontregelingen. Op die momenten bestond ook de noodzaak om de begeleidings-/beveiligingsintensiteit op te schalen door hem bijvoorbeeld een maatregel afzondering op te
leggen, waardoor hij slechts voor korte momenten per dag en enkel onder begeleiding van zijn kamer af kon.
Op 6 oktober 2022 vindt multidisciplinair overleg plaats met onder andere als thema de kwaliteit van leven van betrokkene. Het behandelteam vindt de situatie van betrokkene schrijnend en maakt zich zorgen over betrokkene.
In geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging schatten wij het risico op recidive in als hoog.
De verwachtingen en eisen die in het traject van een voorwaardelijke beëindiging aan betrokkene gesteld worden, overschrijden zijn draagkracht en betrokkene zal hierdoor te veel druk ervaren. De ervaring leert dat hij zich dan vanuit zijn problematiek niet meer aan de gestelde voorwaarden en de gemaakte afspraken kan houden. Hierbij is te denken aan het nemen van medicatie en het accepteren van begeleiding. Betrokkene zal zelfmedicatie gaan toepassen in de vorm van middelengebruik, wat verwervingscriminaliteit in de hand werkt.
Dit middelengebruik en de achterdocht waar betrokkene mee bekend is, is een voedingsbodem voor gewelddadig gedrag.
Koers en advies
Betrokkene ziet zichzelf niet meer als delictgevaarlijk en wenst stapsgewijs te resocialiseren. De adviezen/bevindingen van beide rapporteurs als van de [kliniek] zelf geven aan dat dat niet haalbaar is en dat betrokkene naar verwachting levenslang afhankelijk zal blijven van een intensieve en forensisch scherpe omgevingsprothese zoals de [kliniek] .
Mogelijkheden voor uitstroom worden vooralsnog niet gezien en mochten deze toch in beeld komen, wat gezien de voorgeschiedenis niet de verwachting is, dan zal het tijdspad voorafgaand aan verdere concretisering en eventuele overplaatsing de reguliere tbs-verlengingsduur overschrijden.
Geadviseerd wordt om de maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan genoemd rapport van
psycholoog B. Koudstaal van 22 februari 2023wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is sprake van een chronische psychiatrische stoornis, die zich op jonge leeftijd openbaart en tot op heden voortduurt. De schizofrenie gaat gepaard met veel negatieve symptomen (energieverlies, initiatiefverlies, affect vervlakking), maar ook met terugkerende periodes van ontregeling. Omdat betrokkene zich in deze periodes volledig afsluit van zijn omgeving en (ook achteraf) geen inzicht geeft in zijn beleving, is onduidelijk in welke mate wanen en hallucinaties in die fases een rol spelen. Wel is duidelijk dat de realiteitstoetsing van betrokkene faalt en dat hij niet in staat is zijn normale niveau van functioneren te halen.
Met andere externe deskundigen – en sinds 2021 ook de kliniek – is ondergetekende van mening dat het antisociale gedrag dat betrokkene vertoont niet als persoonlijkheidsstoornis geclassificeerd dient te worden. Betrokkene vertoont dit gedrag immers uitsluitend in periodes
van ontregeling en het is daarom niet te onderscheiden van de hoofddiagnose schizofrenie.
Betrokkene komt tot agressief gedrag in periodes dat sprake is van psychotische ontregeling.
Complicerend is dat betrokkene deze fases niet aan voelt komen en dat deze alleen binnen een
intensieve en forensisch scherpe omgeving te signaleren zijn. Zelfs na jaren van intensieve klinische zorg is het niet gelukt om factoren te identificeren waarmee invloed kan worden uitgeoefend op het ontstaan en het beloop van deze periodes.
Betrokkene heeft een beperkt probleeminzicht en er is met hem geen overeenstemming over de voor het risicomanagement noodzakelijke maatregelen. Zo overschat hij zijn mogelijkheden en onderschrijft hij het belang van medicatiegebruik niet. Dit maakt dat betrokkene voor het risicomanagement volledig afhankelijk is van een dwingende en beschermende context en dat ontregeling dreigt zodra de vrijheden toenemen. Betrokkene is nu, nog meer dan vier jaar geleden, afhankelijk van het intensieve risicomanagement dat op dit moment alleen in de [kliniek] kan worden geboden.
Geadviseerd wordt om de maatregel met twee jaar te verlengen.
Aan genoemd rapport van
psychiater W.J. Canton van 21 februari 2023wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Betrokkene is een 67-jarige man, die al vanaf jonge leeftijd bekend is met psychotische episodes, die gepaard gaan met achterdocht en van daaruit ook agressief en ontregelend gedrag. Door de jaren heen is steeds meer duidelijk geworden dat gesproken kan worden van een ernstige vorm van schizofrenie, die maar ten dele reageert op het toedienen van antipsychotische medicatie en het verblijf in een passende omgeving waarin hij niet overvraagd wordt. Er is zowel sprake van positieve symptomen in de zin van paranoïde wanen als negatieve symptomen in de zin van afvlakking van het affect en vermindering van initiatief.
In het verleden is ook gesproken over onderliggende persoonlijkheidsproblematiek. Het denken, voelen en handelen van betrokkene wordt echter grotendeels bepaald door zijn
psychotische stoornis en de mate waarin deze meer of minder floride aanwezig is. Daarom is
het duiden van de onderliggende persoonlijkheid en het al dan niet gestoord zijn daarvan niet
mogelijk.
Het risico op gewelddadig gedrag komt bij betrokkene voor het overgrote deel door zijn psychotische stoornis. Helaas is het in een zeer lang traject binnen de Tbs niet gelukt middels
medicatie en het verblijf in een geschikte omgeving de psychotische ontsporingen te voorkomen. Dit heeft uiteindelijk ook geleid tot een plaatsing in de [kliniek] . Als betrokkene niet floride psychotisch is, is het risico op geweld laag. Om onduidelijke redenen kan hij echter snel ontsporen en dan, waarschijnlijk vanuit pathologische achterdocht en psychotische vervormingen, snel overgaan tot gewelddadig gedrag ten opzichte van personen. Adequate instelling op medicatie verlaagt dit risico wel enigszins, maar onvoldoende om incidenten in alle gevallen te voorkomen.
Onderzoeker denkt niet dat het huidige risicomanagement ook buiten de [kliniek] geboden kan worden. Met de instabiliteit van de laatste jaren behoort een verblijf op een longcare
afdeling zoals [naam] waarschijnlijk niet tot de mogelijkheden. Een voortzetting van de longstay status en daarmee een voortzetting van het verblijf binnen de [kliniek] ligt het
meest voor de hand.
Geadviseerd wordt om de maatregel met twee jaar te verlengen.
De rechtbank is – gelet op de adviezen, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat er nog geen zicht is op uitstroom, de terbeschikkinggestelde heeft nog een lange weg te gaan. De medicatie helpt onvoldoende om hem te stabiliseren. De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkinggestelde voor nu op een voor hem goede plek zit, waar hij de juiste begeleiding en behandeling krijgt.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mrs. H.E. Hoogendijk en A.A. Spoel, rechters,
in tegenwoordigheid van G. Jenuwein, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2023.