ECLI:NL:RBAMS:2023:7382
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling en schending van informatieplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar onroerende zaak voor het jaar 2022. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 2.623.000, maar eiseres betwistte deze waarde en voerde aan dat de heffingsambtenaar artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ had geschonden door niet de gevraagde onderbouwing van de huurwaarde en kapitalisatiefactor te verstrekken. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar in gebreke was gebleven door de gevraagde gegevens niet tijdig aan te leveren, wat leidde tot de gegrondverklaring van het beroep. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar, maar liet de rechtsgevolgen van de waardevaststelling in stand, omdat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. Eiseres kreeg recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die door de heffingsambtenaar moesten worden betaald.