ECLI:NL:RBAMS:2023:738

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
13/305521-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met waarborg voor detentieomstandigheden

Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven, België. De opgeëiste persoon, geboren in Paraguay en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een Belgische detentie-instelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB in behandeling genomen, waarbij de detentieomstandigheden in België centraal stonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een algemeen gevaar bestaat voor onmenselijke behandeling van gedetineerden in België, maar dat dit gevaar voor de specifieke opgeëiste persoon is weggenomen door de detentiegarantie die door de Belgische autoriteiten is verstrekt. Deze garantie houdt in dat de opgeëiste persoon zal worden gedetineerd in een instelling die voldoet aan de internationale standaarden voor detentieomstandigheden, met voldoende leefruimte en toegang tot basisvoorzieningen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan en de afgifte van in beslag genomen voorwerpen bevolen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/305521-22
RK nummer: 22/4918
Datum uitspraak: 19 januari 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie van 25 november 2022 bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 november 2022 door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Paraguay) op [geboortedag] 1999,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 19 januari 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.L.E. McGivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, advocaat in Amersfoort en door een tolk in de Spaanse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Paraguayaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel bij verstek van 16 november 2022 afgegeven door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [2]
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon, te weten:
- een zwarte Samsung telefoon (goednummer: 2868550)
- een zwarte Huawei telefoon (goednummer: 2868554).

4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat er thans een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in alle detentie-instellingen in België worden onderworpen aan een onmenselijke behandeling gelet op de detentieomstandigheden in België (ECLI:NL:RBAMS:2022:7536).
Bij brief van 5 januari 2023 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit is, de volgende garantie gegeven:
“Ter beantwoording van het verzoek om een individuele detentiegarantie uitgaande van Arrondissementsparket Amsterdam (dd. 5 januari 2023) betreffende de detentieomstandigheden waaraan [opgeëiste persoon] ([datum] 2000) zal worden onderworpen na overlevering ingevolge het Europees aanhoudingsbevel (dd. 16 november 2022; ref. 31/22; 21CP12773) met oog op strafvervolging uitgaande de Belgische gerechtelijke autoriteiten, verstrek ik u de volgende informatie.

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Hasselt indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.
2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden [waar,
sic] [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3 m2 individuele levensruimte, zoals vereist door de CPT standaarden. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten. De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is gemiddeld 9,5 m2 inclusief kast en sanitair. Het sanitair omvat een wasbak en een toilet. Het toilet is afgescheiden van de rest van de cel.
Het vast meubilair omvat onder andere een kast, bed en tafel of bureau.
De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op [de,
sic] grond hoeven te slapen.
Er worden verschillend dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval dagelijkse wandelingen in een open lucht en regelmatige familiebezoeken.
Met betrekking tot andere activiteiten kunnen gedetineerden deelnemen aan sport mits inachtneming van een korte wachtlijst en arbeid mits inachtneming van een aanzienlijke wachtlijst. Deelname aan andere activiteiten zoals onderwijs, cultuur en toegang tot de bibliotheek is eenvoudig mogelijk mits inschrijving.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en
-bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit [woord ‘van’ ontbreekt] de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [3]
De rechtbank is, gelet op deze garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden in de zin van artikel 4 Handvest van de grondrechten van de EU hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
Hieruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 7, 49 en 50 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
BEVEELTde afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit, te weten:
- een zwarte Samsung telefoon (goednummer: 2868550)
- een zwarte Huawei telefoon (goednummer: 2868554).
Aldus gedaan door
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 19 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
3.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.