Op 2 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die wordt verdacht van strafbare feiten volgens Pools recht, waaronder illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het beslissen op het overleveringsverzoek is verstreken, maar dat dit de verplichting om te beslissen niet opheft. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen weigeringsgronden zijn die zich verzetten tegen de overlevering, ondanks de argumenten van de raadsvrouw van de opgeëiste persoon over mogelijke schendingen van het recht op een eerlijk proces in Polen. De rechtbank heeft het verzoek tot aanhouding van de behandeling afgewezen, omdat er geen concreet zicht was op intrekking van het EAB. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering ervan.