Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.Bewijs
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf en maatregel
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting. Ter zitting heeft hij toegelicht dat hij door een onbekende persoon op Snapchat is benaderd om een auto ‘op te blazen’. Hij kreeg een foto van de desbetreffende auto met instructies. De opdracht was om die auto in brand te steken en als zij die auto niet konden vinden, dan moesten zij een willekeurige auto uitkiezen wat de verdachten uiteindelijk ook hebben gedaan. De opdracht was ook om het te filmen. Op de vraag van de rechtbank waarom verdachte voor zoiets is benaderd, heeft hij geantwoord dat hij in de periode met ‘bepaalde soort jongens’ omging. Verdachte heeft toegelicht dat hij nog even getwijfeld heeft of hij deze opdracht moest uitvoeren, maar uiteindelijk was het te verleidelijk om snel geld te verdienen. Volgens verdachte zouden ze allebei een paar honderd euro krijgen. De rechtbank vindt dit alles zeer zorgelijk, omdat verdachte met zijn handelen de levens van de omwonenden, hun gezondheid en bezittingen ernstig in gevaar heeft gebracht.
first offenders. Het betreft in de onderhavige zaak de oriëntatiepunten voor brandstichting met aanzienlijke schade voor goederen en personen, waarbij in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd.
- het rapport van de Raad van 4 juli 2023 (opgemaakt voor de raadkamerzitting op 5 juli 2023);
- de voortgangsrapportage van Save van 13 oktober 2023.
10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
€ 968,92is voldoende onderbouwd met facturen. Deze vordering komt de rechtbank niet onredelijk voor en zal daarom geheel en hoofdelijk worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten vanaf 21 juni 2023.
€ 475,00, zoals gevorderd, passend is. Dit bedrag zal hoofdelijk worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten vanaf 21 juni 2023.
€ 1.443,92vermeerderd met wettelijke rente, welk bedrag bestaat uit materiële schade (te weten een bedrag van € 968,92) en immateriële schade (te weten een bedrag van € 475,00). Tot slot is het voor minderjarige verdachten ingrijpend om in de jeugdgevangenis terecht te komen. Het uitgangspunt is daarom dat geen gijzeling wordt opgelegd aan verdachten die volgens het jeugdstrafrecht worden berecht en dat gezocht wordt naar andere oplossingen. De rechtbank zal om deze reden de maximale duur van de gijzeling bepalen op 0 dagen.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
14 (veertien) dagen.
deze jeugddetentienietzal worden ten uitvoer gelegd,tenzij later anders wordt gelast op grond van het overtreden van de na te noemen algemene en bijzondere voorwaarden.
2 (twee) jarenonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- naar school gaat volgens rooster en een positieve schoolontwikkeling heeft;
- meewerkt aan het hebben en behouden van een positieve vrijetijdsbesteding in de vorm van een betaalde baan en/of sport;
werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van twee uren per dag, te weten 30 uren.
[benadeelde partij]geheel toe en veroordeelt verdachte tot betaling van € 1.443,92 (zegge duizend vierhonderddrieënveertig euro tweeënnegentig cent) en waarvan € 968,92 (zegge negenhonderdachtenzestig euro en tweeënnegentig cent), voor materiële schade en € 475,00 (zegge vierhonderdvijfenzeventig euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten vanaf 21 juni 2023, tot aan de dag van de algehele voldoening.
[benadeelde partij]ter hoogte van € 1.443,92 (zegge duizend vierhonderddrieënveertig euro tweeënnegentig cent). Voormeld bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten vanaf 21 juni 2023, tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
mr. A.C. Enkelaar, voorzitter tevens kinderrechter,