ECLI:NL:RBAMS:2023:7284
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een bedrijfsparkeervergunning en de ontvankelijkheid van het bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een bedrijf uit Amsterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar bedrijfsparkeervergunning, die per 1 november 2022 was ingetrokken met een primair besluit van 2 december 2021. Het college verklaarde eiseres echter niet-ontvankelijk in haar bezwaar, omdat dit niet tijdig zou zijn ingediend. Eiseres stelde dat zij het bezwaarschrift op tijd had ingediend, namelijk op 14 januari 2022, en dat het college dit pas op 18 januari 2022 had ontvangen. De rechtbank heeft de zaak op 19 oktober 2023 behandeld en geconcludeerd dat het college het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank oordeelde dat de bekendmaking van het primaire besluit niet kon worden vastgesteld, waardoor de termijn voor het indienen van het bezwaar niet was aangevangen. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het bezwaarschrift, dat binnen een week na afloop van de termijn was ontvangen, tijdig was ingediend. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiseres.