1.4.Eiser heeft zijn bezwaar gehandhaafd. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard. Verweerder acht eiser volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt per 29 januari 2022. Aan dit besluit heeft verweerder de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 14 februari 2023 en 7 maart 2023 en de rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 7 maart 2023 ten grondslag gelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van het bezwaar de FML gewijzigd en een aantal beperkingen toegevoegd in de FML van 14 februari 2023. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft alle primair geduide functies verworpen en eiser arbeidsongeschikt geacht op arbeidskundige gronden voor 80-100% per 29 januari 2022, omdat niet voldoende geschikte functies geselecteerd kunnen worden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 7 maart 2023 overwogen dat de arbeidsbeperkingen niet duurzaam zijn.
2. Eiser voert aan dat hij per 29 januari 2022 niet alleen volledig arbeidsongeschikt is, maar ook duurzaam. Daarom zou hij recht hebben op een IVA-uitkering.
Het oordeel van de rechtbank
3. Niet in geschil is dat eiser per 29 januari 2022 volledig arbeidsongeschikt is. Gelet op de door partijen ingenomen standpunten ligt de vraag voor of de arbeidsongeschiktheid van eiser op 29 januari 2022 moet worden geacht niet alleen volledig, maar ook duurzaam te zijn, zodat eiser recht heeft op een IVA-uitkering.
4. Verweerder mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. De rechtbank gaat hieronder in op de vraag of de opgestelde medische en arbeidskundige rapportages voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden.
5. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een neurologische en psychiatrische expertise laten uitvoeren en eiser vervolgens ook zelf onderzocht op een spreekuur. Naar aanleiding van de door eiser ingediende bezwaren heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep het medische oordeel van de primaire verzekeringsarts getoetst aan de hand van dossierstudie, informatie verkregen vanuit de hoorzitting, de resultaten van het door de verzekeringsarts bezwaar en beroep verrichte onderzoek op het spreekuur en van de neurologische en psychiatrische expertise. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de naar voren gebrachte klachten op een zorgvuldige en duidelijke manier heeft betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelaren. Naar het oordeel van de rechtbank zijn alle medische gegevens op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling en is het onderzoek zorgvuldig geweest.
6. Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is volgens artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Op grond van het tweede lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie. Volgens het derde lid wordt onder duurzaam mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
7. Volgens vaste rechtspraakvan de Centrale Raad van Beroep (de Raad) dient de verzekeringsarts zich een oordeel te vormen over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 4 van de Wet WIA. Hierbij moet hij een inschatting maken van de herstelkansen, in de zin van een verbetering van de functionele mogelijkheden van de verzekerde. De inschatting van de verzekeringsarts van de kans op herstel in het eerste jaar na het ontstaan van het recht op uitkering en in de periode daarna dient te berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de individuele verzekerde aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de medische situatie van de verzekerde op de datum in geding. Indien die inschatting berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de individuele verzekerde.
8. De rechtbank stelt vast dat verweerder in de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 14 februari 2023 en 7 maart 2023 heeft uitgelegd waarom eiser niet duurzaam arbeidsongeschikt is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat er geen sprake is van progressieve of stabiele ziektebeelden zonder behandelmogelijkheden. De expert neuroloog spreekt van chronische migraine en deelt mede dat er recent een middel (CGRP-inhibitor) wordt gebruikt ter bestrijding van migraine en dat de resultaten over het algemeen zeer bevredigend zijn. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep dient eerst deze behandelmogelijkheid te worden afgewacht voordat gesproken kan worden van duurzame beperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep licht toe dat met dit middel wordt verwacht dat de migraine in frequentie afneemt. Door de afname van hoofdpijnklachten verwacht de verzekeringsarts bezwaar en beroep bovendien een gunstig effect op de psychische stoornissen. Zo hoeft eiser niet meer de hele dag bezig te zijn met de pijn en de gevolgen ervan (de somatisch-symptoomstoornis). Dit zal ook een positief effect hebben op de stemming van eiser, aangezien de depressieve en angstklachten volgens de psychiater een reactie zijn op de pijn. Door de combinatie van afname van hoofdpijn, de preoccupatie met de hoofdpijn en verbeterde stemming kunnen beperkingen in alle rubrieken afnemen, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De CGRP-inhibitor kan ervoor zorgen dat er geen sprake meer is van structurele fotofobie, waardoor de structurele beperking ten aanzien van werken in een fel verlichte omgeving kan komen te vervallen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt uit overleg met de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat juist deze beperking belemmerend is geweest voor het vinden van geschikte functies. Door een afname van psychische klachten zullen de beperkingen ten aanzien van stresserende aspecten zoals onvoorspelbare werkinhoud, veelvuldige storingen/onderbrekingen, veelvuldige deadlines/productiepieken, hoog handelingstempo en conflicthantering niet meer nodig zijn. Als eiser minder gepreoccupeerd is door de pijn, zal hij beter functioneren in sociaal opzicht zodat klanten- en patiëntcontact langer mogelijk is. Ook zal de duurbelastbaarheid kunnen toenemen wanneer eiser minder klachten heeft en als gevolg hiervan minder lijdt. Voorts stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat een intensieve revalidatiebehandeling effect kan hebben, waarbij eiser met zijn pijnklachten leert omgaan, waardoor zijn preoccupatie met de pijn kan afnemen en zijn overtuigingen kunnen veranderen met als gevolg dat hij meer activiteiten kan ontplooien. Dit zal eveneens een positieve invloed hebben op zijn stemming.
9. Voor zover eiser ter zitting stelt dat het beoordelingsmoment in de zomer van 2021 ligt, waardoor de CGRP-inhibitor op dat moment nog niet beschikbaar was als behandelmogelijkheid, volgt de rechtbank hem niet. Eiser stelt dat de brief van verweerder van 23 juli 2021, waarin hem wordt medegedeeld dat de loongerelateerde WGA-uitkering bijna stopt, het beoordelingspunt zou moeten vormen. Volgens eiser had verweerder hem op dat moment aan een beoordeling moeten onderwerpen. Dit is volgens eiser niet gebeurd door een tekort aan verzekeringsartsen bij verweerder. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt. Bij besluit van 20 juli 2020 is eiser een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend tot en met 28 januari 2022. Dit betekent dat het beoordelingsmoment is gelegen op het omslagpunt van de loongerelateerde WGA-uitkering in een WGA-vervolguitkering of een WGA-loonaanvullingsuitkering, te weten 29 januari 2022. Daarvoor liep immers nog de loongerelateerde uitkering. Uit de publicatie Zorginstituut met betrekking tot CGRP-remmers waar eiser naar verwijst volgt dat de CGRP-inhibitor per 1 november 2021 in het basispakket van de zorgverzekering wordt vergoed onder strikte voorwaarden en dus beschikbaar was voor de doelgroep. Uit het dossier valt af te leiden dat eiser verder aan de gestelde strikte voorwaarden voor het gebruik van het middel voldoet. Ook het standpunt van eiser dat de CGRP-inhibitor op datum in geding niet vergoed werd door de zorgverzekeraar en daarom voor hem onbetaalbaar was, volgt de rechtbank daarom niet.
10. Eiser voert verder aan dat de groep die baat heeft bij CGRP-remmers hooguit 20% van de groep van patiënten met chronische migraine betreft. De groep waarbij de medicatie wel werkt, daarvan wordt het aantal migrainedagen ongeveer gehalveerd. Echter resteert er dan nog steeds 50% van de dagen waarbij de migraine aanwezig is. Volgens eiser is dat een dermate hoog percentage dat van een verbetering in de belastbaarheid geen sprake kan zijn. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapportages van 14 februari 2023 en 7 maart 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat verbetering kan optreden bij eiser door het gebruik van een CGRP-inhibitor. Er is daarom herstel van eisers arbeidsmogelijkheden mogelijk. In de publicatie waar eiser naar verwijst staat opgenomen dat het Zorginstituut heeft vastgesteld dat de CGRP-remmers bij 20% van de onderzochte patiënten aantoonbaar therapeutisch effectief zijn en bij die patiënten het aantal migrainedagen per maand ten minste voor de helft minder worden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep overweegt dat dit geldt voor het type migraine dat eiser heeft (chronische). Ook heeft de neuroloog overwogen dat het middel een gunstig effect op eiser kan hebben. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende overtuigend heeft gemotiveerd dat bij afname van migrainedagen verbetering kan optreden specifiek ten aanzien van de lichtgevoeligheid, waardoor een aanzienlijke verbetering kan optreden in de belastbaarheid. Juist de beperking ten aanzien van lichtgevoeligheid is immers de doorslaggevende beperking geweest waardoor geen functies konden worden geduid. De motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoet aan het kader geschetst in overweging 7, aldus de rechtbank. Voor zover eiser ter zitting heeft gesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een tweede FML had moeten opstellen, volgt de rechtbank hem niet. Daarvan is sprake als een deel van de beperkingen duurzaam wordt geacht en een ander deel niet. In dat geval moet beoordeeld worden of op basis van de duurzame beperkingen gekomen kan worden tot een volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Die situatie doet zich hier niet voor. De beroepsgronden slagen dus niet.
11. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiser op 29 januari 2022 niet duurzaam arbeidsongeschikt is.
12. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.